M1 - periode 1 - les 5 - être herhalen - 1d

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Bienvenue!

Onderstreep

  in de tekst

de vormen van

       être.

je suis                   = ik ben

tu est                    = jij bent

il/elle est               = hij/zij is

nous sommes    = wij zijn

vous êtes              = jullie zijn,

                                   u bent

ils/elles sont         = zij zijn

Antwoorden geven.

ik kan het werkwoord

'être' gebruiken

être

zijn

Coucou,
je m’appelle Amin.
Je suis dans la classe.
Mon ami est Bram,
il est aussi dans la classe.
Nous sommes au collège De Fontein.
Le collège est à Bussum.
Voilà Fenne et Marley.
Elles sont des amies.
Et toi? Tu es dans quelle classe?
Au revoir!

ÊTRE

Leerlingen laten onderstrepen op het bord

Coucou,
je m’appelle Amin.
Je suis dans la classe.
Mon ami est Bram,
il est aussi dans la classe.
Nous sommes au collège De Fontein.
Le collège est à Bussum.
Voilà Fenne et Marley.
Elles sont des amies.
Et toi? Tu es dans quelle classe?
Au revoir!

ÊTRE

 jezelf voorstellen

Schrijf in je schrift:

een volgende zin om jezelf voor te stellen.

Iedere week één zin erbij...

UITLEG GEVEN: hoe toetsen?

bonjour

je m'appelle ....

je suis une fille/un garçon

j'habite à Bussum

mon ami est ...

il s'appelle..

il/elle est aussi dans la classe

Apprendres leren

Classroom

classroom

coucou

1. hoi
2. goedemorgen
3. tot ziens
4. ik heet

au revoir

1. dag
2. goedemorgen
3. tot ziens
4. ik heet

je m'appelle

1. dag
2. goedemorgen
3. tot ziens
4. ik heet

tu t'appelles

1. ik heet
2. jij bent
3. jij heet
4. ik ben

il habite

1. ik woon
2. jij woont
3. zij woont
4. hij woont

il y a

aussi

grand

l'ami

ook

groot

de vriend

er is,

er zijn

le quartier

1. de stad
2. het land
3. het dorp
4. de wijk

la fille

la ville

le pays

le collège

le garçon

je suis au collège De Fontein

Wat vond je van de les?

😒🙁😐🙂😃

Wat neem je mee naar de les?

ton livre     *     un cahier   *   des stylos

En wat waren ook alweer de afspraken?

 
- geen telefoon, oortjes uit
- boek, schrift, pennen, oortjes mee
- niet door elkaar praten, vinger opsteken

Fouten maken mag / moet!

Midden voor het bord = aandacht