Afweer en bloedgroepen

Afweer en bloedgroepen
Lesdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties en op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
  • Je kunt de problemen beschrijven die het afweersysteem veroorzaakt bij transplantaties en auto-immuunziekten.
  • Je kunt de rol van bloedfactoren bij bloedtransfusies en de rol van de resusfactor bij zwangerschap beschrijven.
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Afweer en bloedgroepen
Lesdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties en op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
  • Je kunt de problemen beschrijven die het afweersysteem veroorzaakt bij transplantaties en auto-immuunziekten.
  • Je kunt de rol van bloedfactoren bij bloedtransfusies en de rol van de resusfactor bij zwangerschap beschrijven.

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  1. Herhaling: afweer
  2. Instructie: transplantaties, auto-immuunziekten en bloedgroepen.
  3. Opdrachten par. 13.7 1 t/m 3, 5 t/m 7

Slide 2 - Diapositive

Fryda heeft uit een pak icetea gedronken wat over de datum bleek. Een paar uur daarna moet ze overgeven. Dit is een voorbeeld van:
A
Algemene afweer
B
Specifieke afweer

Slide 3 - Quiz

In het verteringskanaal leven nuttige bacteriën en schadelijke bacteriën. Nuttige bacteriën bevorderen een goede werking van de darmen. Schadelijke bacteriën kunnen ontstekingen veroorzaken, waardoor verschillende ziekten kunnen ontstaan.
Om schadelijke bacteriën in de darmen te bestrijden, kunnen antibiotica gebruikt worden.

Leg uit waardoor het gebruik van antibiotica ook nadelig kan zijn voor het goed functioneren van de darmen.

Slide 4 - Question ouverte

De meeste kinderen tot en met 4 jaar worden een aantal keer gevaccineerd. Ze zijn dan immuun voor twaalf ernstige infectieziekten. Veel kinderen huilen na de prik omdat ze schrikken of omdat ze de prik als pijnlijk ervaren.
Leg uit hoe de vaccinatie ervoor zorgt dat kinderen immuun worden voor de bof.

Slide 5 - Question ouverte

Van welke vorm van immuniteit spreken we bij vaccinatie voor de bof?
A
Natuurlijke immuniteit
B
Kunstmatige immuniteit
C
Kunstmatige passieve immunisatie
D
Kunstmatige actieve immunisatie

Slide 6 - Quiz

Welke soort medicijnen bestrijden bacteriële infecties?

Slide 7 - Question ouverte

Ebola is een virusziekte die dodelijk is voor mensen. Wetenschappers proberen een vaccin tegen deze ziekte te maken. Ze gebruiken daarvoor het virus VSV dat runderen ziek maakt, maar mensen niet. In het erfelijk materiaal van VSV bouwen ze een stukje erfelijk materiaal van het ebolavirus in.
Daarna worden vrijwilligers gevaccineerd met dit aangepaste virus. Na enige tijd zoeken de wetenschappers in het bloed van de vrijwilligers naar stoffen die aantonen dat er immunisatie is opgetreden. Leg uit waarom de wetenschappers niet het volledige ebolavirus gebruiken voor de ontwikkeling van een vaccin tegen ebola.

Slide 8 - Question ouverte

1. Welke functie heeft het aangepaste ebolavirus voor de immunisatie?
2. Welke functie hebben de stoffen in het bloed waarnaar de wetenschappers zoeken?
A
1 = antigen, 2 = antistof
B
1 = antistof, 2 = antigen

Slide 9 - Quiz

Gabriël en Petra bespreken de testen met het nieuwe vaccin. Gabriël zegt dat de vrijwilligers een kunstmatige immunisatie hebben gekregen.

Petra zegt dat de vrijwilligers een passieve immunisatie hebben gekregen.

Wie heeft gelijk?
A
Geen van beiden
B
Alleen Gabriel
C
Alleen Petra
D
Allebei

Slide 10 - Quiz

Wat weet je van orgaan donatie?

Slide 11 - Carte mentale

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Ik heb er geen bezwaar tegen om donor te zijn.
Eens
Oneens
Ik weet het nog niet

Slide 14 - Sondage

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Wat weet je van bloedgroepen?

Slide 17 - Carte mentale

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Van vier verschillende personen wordt de bloedgroep bepaald. Van elke persoon worden twee druppels bloed op een voorwerpglaasje gebracht.

Aan de ene druppel bloed wordt wat vloeistof met anti-A toegevoegd, aan de andere wat vloeistof met anti-B. In de afbeelding zie je de resultaten.

Welke letter geeft het resultaat aan van de bloedgroepbepaling van iemand met bloedgroep 0?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 26 - Quiz

Welke bloedgroep heeft persoon R?
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Rhesus factor
Iemand met bloedgroep A en de Resusfactor noem je:
ARh+

Iemand met bloedgroep A zonder de Resusfactor noem je:
A Rh-

Antiresus maak je pas aan na contact met Rh+ bloed

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Opdrachten
Maken
Par. 13.7
Opdr. 1 t/m 3, 5 t/m 7

Slide 33 - Diapositive

Samengevat
Orgaandonatie => Afstotingsreactie door antistoffen
Auto- immuunziekte => Antistoffen tegen eigen cellen

Bloedgroepen => A, B, AB, 0 (Antigen A of/ en B)
                               => Antistoffen tegen A of B

Resusfactor => Rh+ geen antiresus, Rh- wel antiresus

Slide 34 - Diapositive