§ 5.4 Oplossingen

§ 5.4 oplossingen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

§ 5.4 oplossingen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag
Korte terugblik - H5
Uitleg oplosbaarheid 
Demo proefje
Aan de slag met de opdrachten van H5

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Scheidingsmethodes

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

De scheidingstechniek filtreren berust op het verschil in ...?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De scheidingstechniek destilleren berust op het verschil in ...?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Naast destilleren is er nog een scheidingsmethode die berust op het verschil in kookpunt welke is dit?
A
Indampen
B
Bezinken
C
Centrifugeren
D
Extraheren

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Je kunt na afloop van deze lessen (vandaag en morgen):

  • uitleggen wat oplosbaarheid is en wat het verband is met de temperatuur;
  • berekeningen uitvoeren met gehalte en percentage.



Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een oplossing?
  • Mengsel van gas of vaste stof met vloeistof
  • Mengsel van twee vloeistoffen

Wat kenmerkt een oplossing?
  • Oplossing is helder

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oplosbaarheid
Oplosbaarheid is een stofeigenschap. 

Het zegt iets over hoe goed de stof oplost in water. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oplosbaarheid
In en om huis
Geneesmiddelen

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oplosbaarheid

Hogere temperatuur vergroot oplosbaarheid

Let op dit geldt niet voor gassen, bij een hogere temperatuur neemt de oplosbaarheid van gassen juist af!

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oplosmiddel
Stoffen kunnen in verschillende oplosmiddelen oplossen. 


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Huiswerk voor woensdag (morgen):
Wat: leren en maken § 5.4 
Hoe: leren alleen, maken samen met je buur
Uitkomst: je kan het eerste leerdoel beantwoorden
Klaar: Leren Hoofdstuk 5 (Heb je de opdrachten van § 5.1 tm § 5.3 af en nagekeken?)

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

massapercentage
massapercentage is 
hoeveelheid vaste stof in een andere vaste stof

Massa% = hoeveelheid stof A / totale hoeveelheid stof x 100% 

zet beiden eerst om naar dezelfde eenheden!!!!!!!!!!

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

volume percentage
volumepercentage is
hoeveelheid vloeistof in een andere vloeistof

Volume% = hoeveelheid stof  A / totale hoeveelheid stof x 100% 

zet beiden eerst om naar dezelfde eenheden!!!!!!!!!!

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

je lost 5 gram suiker op in 250 ml.
wat is de concentratie in g/L
A
20 g/L
B
5 g/L
C
25 g/L
D
10 g/L

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

concentratie zout in zeewater is 37 g/L
hoeveel kg zout moet je toevoegen bij 15000 liter water?
A
555 gram
B
555 kg
C
2,5 kg
D
250 kg

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

er zit 200 gram zout in een mengsel van zand en zout dat 800 gram weegt.
wat is het massapercentage% zout?
A
20 massa%
B
25 massa%
C
40 massa%
D
4 massa%

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In 750 mL wijn zit 90 mL alcohol.
Het volumepercentage alcohol in de wijn is:
A
12 vol%
B
23 vol%
C
42 vol%
D
83 vol%

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huishoudazijn bevat 4 massa% azijnzuur.
Hoeveel gram azijnzuur zit in een fles die 800 g huishoudazijn bevat?
A
4 gram
B
8 gram
C
16 gram
D
32 gram

Slide 22 - Quiz

4% = X/800 x 100%
0,04 = x / 800
x = 800 x 0,04
x = 
Een biertje bevat 8 vol% alcohol.
hoeveel ml bier moet je drinken om 15 ml alcohol te drinken?
A
1,2 ml
B
1,9 ml
C
120 ml
D
188 ml

Slide 23 - Quiz

8 vol% = 15 ml/ x ml x100%
0,08 = 15 / x
x = 15/0,08
x = 
Uit wijn met 14 vol% alcohol wil je cognac maken met 42 vol % alcohol.
hoeveel liter wijn heb je nodig om 1 liter cognac te maken?
A
0,333 liter
B
588 liter
C
3 liter
D
30 liter

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk

Leren § 5.4 en maken de opgaven 32 t/m 45

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions