Introductie week 6

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is decubitus?
A
een beschadiging van de huid die ontstaat door langdurige druk
B
een beschadiging van de huid die ontstaat door schuif- en wrijfkracht
C
een beschadiging van de huid die ontstaat door een combinatie van langdurige druk en schuifkracht
D
niet wegdrukbare roodheid

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Decubitus ontstaat meestal op plaatsen waar het botweefsel zich diep onder de huid bevindt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn bij bedlegerige cliënten de twee plaatsen waar decubitus het meest voorkomt?
A
stuit en hielen
B
stuit en schouders
C
schouders en hielen
D
oorlel en hielen

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de belangrijkste oorzaak voor het ontstaan van decubitus op een specifieke plaats?
A
diabetes
B
eiwittekort in de voeding
C
te hoge druk op de huid
D
weinig beweging

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van binnen naar buiten is de huid opgebouwd uit de volgende lagen:
A
subcutis, dermis, epidermis
B
epidermis, dermis, subcutis
C
dermis, epidermis, subcutis

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Risicoplaatsen voor decubitus bij cliënten in zijligging zijn:
A
hiel, elleboog en stuit
B
oor, enkel en heup
C
zitknobbels, ellebogen en hak van de voet
D
achterhoofd

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke groep cliënten loopt het meeste risico op het ontwikkelen van decubitus?
A
mensen die bed- of rolstoel gebonden zijn en weinig bewegen
B
mensen met een slechte algemene conditie
C
ouderen
D
te dikke mensen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Decubitus kent verschillende maten van ernst. Er worden 4 categorieën onderscheiden. Uitgebreide weefselschade of necrose aan spieren, botweefsel of ondersteunende weefsels met of zonder schade aan opperhuid of lederhuid is:
A
categorie I
B
categorie II
C
categorie III
D
categorie IV

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het wezenlijke verschil tussen categorie I en categorie II is:
A
de uitgebreidheid van de roodheid
B
categorie II is donkerder rood
C
categorie I is geen wond
D
categorie II is niet wegdrukbare roodheid

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe onderscheid je smetten van decubitus?
A
decubitus ontstaat alleen door druk- en schuifkrachten, smetten alleen door vocht bij huid op huidcontact
B
smetten is niet rood, decubitus wel
C
decubitus is niet rood, smetten wel
D
er is geen verschil

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het risico op decubitus neemt toe als iemand koorts heeft.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Cliënten die geen of minder pijn ervaren, ontvangen geen signalen over het comfort van hun houding
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Om decubitus te voorkomen bij een zieke, bedlegerige cliënt kun je het beste de risicoscorelijst invullen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Je dient dagelijks huidinspectie en druk op te heffen om decubitus te voorkomen
Hoe vaak pas je de wisselhouding toe bij bedlegerige risicocliënten?
A
1 x per 4 uur, als de cliënt op een goed AD matras ligt
B
1 x per 2 uur, als de cliënt op een goed AD matras ligt
C
1 x per 6 uur
D
ieder uur

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions