Woordenschat H3 H4

Woordenschat H3 en H4
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat H3 en H4

Slide 1 - Diapositive

Je houdt er 2 over...
object
Riant
exact
Gering
gevaarlijk
voorwerp
klein
groot
ongeveer
precies

Slide 2 - Question de remorquage

Wat is het synoniem voor:

Imago

Slide 3 - Question ouverte

Wat is het synoniem voor:

complex

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het synoniem voor:

religie

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het synoniem voor:

expositie

Slide 6 - Question ouverte

Wat betekent de uitdrukking:

Een warm bad krijgen
A
Het voelt prettig
B
Je wordt lekker schoon
C
Je bent populair

Slide 7 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking:

De bloemetjes buitenzetten
A
Flink schoonmaken
B
Enorm feest vieren
C
De tuin op orde krijgen

Slide 8 - Quiz

Wat betekent de uitdrukking:

Na veel plussen en minnen
A
Alles doorrekenen
B
Goed nadenken
C
Je geld tellen

Slide 9 - Quiz

Welk woord moet op de .... staan:

Zijn wonen in een ........... huis met een hele grote tuin.
A
riant
B
gering
C
complex
D
object

Slide 10 - Quiz

Welk woord moet op de .... staan:

Het historische ....... wordt in het museum geëxposeerd.
A
riant
B
gering
C
complex
D
object

Slide 11 - Quiz

Welk woord moet op de .... staan:

De show in het theater was zeer ...........
A
spectaculair
B
gering
C
complex
D
exact

Slide 12 - Quiz

Welk woord moet op de .... staan:

Ik weet niet hoeveel we ....... overhouden deze maand.
A
irrealistisch
B
gering
C
complex
D
exact

Slide 13 - Quiz

delicatesse
obstakel
toename
agrarisch
Melkveehouderij
traag

Slide 14 - Question de remorquage

Einde

Slide 15 - Diapositive