Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
2.3. De organen voor vertering
Slide 1 - Diapositive
Wat betekent verteren?
A
het afbreken van grote voedingsstoffen in kleinere stoffen
B
Het opbouwen tot grote voedingsstoffen
C
het toevoegen van verteringssappen
Slide 2 - Quiz
Hoe heet een voedingsmiddel na de vertering?
A
Verteringssap
B
Verteringsklier
C
Verteringsproduct
D
Verteringsstelsel
Slide 3 - Quiz
Noem zo veel mogelijk organen in het verteringsstelsel
Slide 4 - Carte mentale
Organen voor vertering
De organen voor vertering liggen voornamelijk in de romp.
Belangrijke organen voor vertering zijn de slokdarm, de maag, de lever, de dunne darm en de dikke darm.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
De vertering van voedsel begint in de mondholte.
Met je gebit kauw je het voedsel tot kleinere deeltjes.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Slide 9 - Diapositive
2.3 De organen voor vertering
Je speekselklieren produceren speeksel (een verteringssap).
Speeksel maakt het inslikken van het voedsel gemakkelijker.
Met je tong duw je het voedsel van de mondholte naar de keelholte. Door te slikken wordt het voedsel in de slokdarm geduwd.
Slide 10 - Diapositive
Bij het slikken wordt de neusholte afgesloten door de huig en de luchtpijpje met het strotklepje.
Het voedsel kan daardoor alleen de slokdarm in.
Slide 11 - Diapositive
Maag
In de wand zitten maagsapklieren die maagsap produceren; maagsap bevat zoutzuur
Kringspieren en lengtespieren in de maagwand zorgen dat je maag altijd in beweging is
Door deze beweging wordt het voedsel goed gemengd met het maagsap
Slide 12 - Diapositive
Maag
Onder de maag zit het maagportier: een kringspier die de maag afsluit van de twaalfvingerige darm
De maagportier laat telkens maar kleine hoeveelheden voedsel door naar de twaalfvingerige darm.
Hierdoor heeft de maag een functie als tijdelijke opslagplaats voor voedsel.
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
In de maag gaan de meeste bacterien dood. Hoe komt dat?
A
Door de kneedbewegingen in de maag
B
Door de temperatuur van de maag
C
Door het zoutzuur in de maag
Slide 15 - Quiz
Twaalfvingerige darm
Via de maagportier komt het voedsel in de twaalfvingerige darm.
Hier komen verteringssappen uit de lever en de alvleesklier bij het voedsel.
In alvleessap zitten enzymen die zorgen voor de vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten
Slide 16 - Diapositive
Gal
Gal is belangrijk voor de vertering van vetten.
Gal verdeelt grote druppels vet in kleinere druppeltjes.
Dit noem je emulgeren.
Slide 17 - Diapositive
Wat verteren de enzymen in alvleessap?
Slide 18 - Question ouverte
Dunne darm
De dunne darm is ongeveer 6 meter lang. In de wand liggen darmsapklieren die darmsap maken.
De wand is sterk geplooid. Op de darmplooien staan weer uitstulpingen: de darmvlokken. Hier liggen bloedvaten en hier kunnen voedingsstoffen worden opgenomen in het bloed.
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Dikke darm
Vanuit de dunne darm komen de onverteerde resten in de dikke darm terecht. Dit bevat veel water en dit wordt opgenomen in het bloed.
Er vindt alsnog een gedeelte van de vertering plaatst van plantaardige resten.
Slide 21 - Diapositive
Endeldarm
Hier gaan de ingedikte, onverteerde voedselresten naartoe.
Worden ze tijdelijk opgeslagen. Via de anus wordt de endeldarm geleegd = ontlasting
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Welke voedingsstoffen hoef je niet te verteren?
A
water
B
mineralen
C
vitaminen
D
alle drie de antwoorden zijn juist
Slide 24 - Quiz
In de afbeelding zie je een schematische tekening van het verteringsstelsel. De delen van het verteringsstelsel zijn aangeven met nummers. Hieronder zie je beschrijvingen van de delen van het verteringsstelsel. Sleep de nummers naar de juiste beschrijving.
produceert gal
produceert speeksel
slaat gal tijdelijk op
sluit de maag af
vermengt gal en alvleessap met de voedselbrij
verplaatst voedsel van de keelholte naar de maag
1
2
3
4
5
6
Slide 25 - Question de remorquage
Het verteringsstelsel bestaat voor het grootste deel uit een (lang) kanaal van de mond tot de anus. Hoe noemen ze dat kanaal?
Bij vertering worden grotere voedingsstoffen afgebroken tot kleinere verteringsproducten.