VWO 2 Ch. 2 D + oefenen + E 12/11

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

À l'école, tu prends TOUJOURS avec toi: (écris dans ton cahier)

• Ton livre (attention: livre A!)
• Ton cahier (je schrift) 
• Un stylo bleu et rouge
• Tes écouteurs (je oortjes) 

Bienvenue dans la classe de français!! 

Le programme d'aujourd'hui: 

• On va exercer avec la grammaire
• On va parler des mots de bron E

Le but de ce cours: Je kent het bijvoeglijk naamwoord en kunt het toepassen.

Les règles de classe: 

• Jas, eten & gamen: Buiten de les!! 
• We zorgen goed voor het lokaal en de spullen die erin staan.
• We praten vriendelijk met/tegen elkaar.
• We luisteren naar elkaar en wanneer ik jullie aandacht wil, zijn jullie stil.
• Wanneer je wilt praten -> vinger omhoog. 
• Let op het stoplicht!! ->

Les devoirs

Répète bron D + Apprends bron E (page 90-91) + fais ex. 16c, d, e, 17a, c, d. (ATTENTION: Niet gemaakt = bronnen overschrijven!)

Test formatif

On parle des exercices 16c, d, e, 17a, c, d. (pages 71-72)

Grammaire

Quoi: Fais 16e (page 71)

1. (staat er al)
2. een oude jeans
3. 2 mooie meisjes
4. 2 nieuwe fietsen
5. 2 oude auto's
6. 2 mooie jongens

Grammaire

Quoi: Fais 17a, b  (page 71-72)

Comment: ensemble

Aide: apprendre D

Temps: 5 minutes

Prêt: 17c, d, 18

De meeste Franse bijvoeglijke naamwoorden staan _______ het zelfstandig naamwoord.

1. voor
2. achter

Wat is de juiste uitgang van het bijv. naamwoord

1. Une petit fille
2. Une petite fille
3. Une petits filles
4. une petites fille

Vul het juiste bijv. naamwoord in:
Lucia est .............

1. vieux
2. vielle
3. vieille
4. vieilles

Vul het correcte bijv. naamwoord in:
J'habite dans une ......... ville

1. Grands
2. Grande
3. Grand
4. Grandes

Vul het correcte bijv. naamwoord in:
Les filles sont .............

1. beaux
2. belles
3. bon
4. vieille

Wat is de juiste uitgang van het bijv. naamwoord

1. Un chat noir
2. un chats noire
3. Un chat noirs
4. un chat noire

Wat is de juiste uitgang van het bijv. naamwoord.

1. il a une beau chambre
2. Il a une beaux chambre
3. Il a un beau chambre
4. Il a une belle chambre

Wat is een correcte zin:

1. J'ai deux chiens noirs
2. J'ai deux noir chien
3. J'ai deux noirs chiens
4. J'ai deux chiens noires

E: Regarder

Quoi: Fais 20a, b 

Comment: seul

Aide: Apprendre E

Temps: 

Prêt: fais ex. 21, 22a, b

Fin du cours

Le but de ce cours... 

À la prochaine fois!!

le dos

la gorge

le ventre

la jambe

la main

le pied

la tête

le bras

accro

mauvais(e)

de rug

de keel

de voet

de hand

het been

het hoofd

de buik

de arm

verslaafd

slecht