Les 7 - 6/10-06

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

BIENVENIDOS

Hoy es martes, el siete de junio

Planificación

explicación + verbos

ejercicios

Corregir y explicar las respuestas

GPL-Tool

Los deberes

20 min

20 min

10 min

5 min

---

Empezamos con un repaso

En periodo 2 habéis aprendido el pretérito indefinido

Abre el libro de modulo en la pág 33

Escribe el esquema de 4.1 en tu cuaderno

esquema

Onregelmatige vormen

Een aantal werkwoorden heeft in de indefinido een onregelmatige stam

Escribe el esquema de pág 34 en tu cuaderno y lo rellenas

Si quieres practicar más con los verbos, puedes ir a:

VERBUGA (website eind van lessonUp)

esquema

Lista de vocabulario 4.2

de signaalwoorden die je geleerd hebt in module 8 

;van de pretérito indefinido;

kun je in de woordenlijst terugvinden

Imperfecto

Seguimos con un repaso de la explicación del imperfecto

y con

la diferencia entre el pretérito indefinido y el pretérito imperfecto

El pretérito imperfecto

Voor het beschrijven van personen of zaken in het verleden, waarvan niet belangrijk is wanneer dit plaatsvond

Voor gewoontes of herhaalde gebeurtenissen in het verleden

Voor het beschrijven van de omstandigheden in een verhaal.  

Verschillen in de verleden tijd

Voor de gebeurtenissen gebruik je de indefinido of de perfecto, en voor de situaties waarin ze plaatsvinden de imperfecto

Vb. 

- Era un día soleado, estaba sentado en el jardín  cuando sóno el móvil

De pretérito indefinido wordt gebruikt om gebeurtenissen in het verleden uit te drukken. 

Deze gebeurtenissen zijn definitief afgesloten

Voor het beschrijven van personen of zaken in het verleden, waarvan niet belangrijk is wanneer dit plaatsvond

  

Voor gewoontes of herhaalde gebeurtenissen in het verleden

Voor het beschrijven van de omstandigheden in een verhaal

Indefinido                         Imperfecto

Voorbeeld

Ana estaba en el parque porque iba a la piscina. Ella llevaba un bolso con una toalla y casi estaba en su destinación cuando empezó a llover, Ana tenía que volver a casa.

A trabajar

Empieza con ejercio 5.1 de la pág 36 / 37

A + B       ---> 

Después sigue con el ejercicio C de la pág 38

Moduleboekje

            1. caperucita roja                            2. madre/padre de caperucita 

3. La abuela de caperucita             4. Hermano/a del lobo

Los deberes

Lee la explicación de la página 39 (moduleboekje)

Haz el ejercicio  A  de 5.3 (pág 40)

Verbuga: https://www.verbuga.eu/Esmi/index.html

voor oefeningen met de werkwoorden

¿Qué aprendiste hoy?
Wat heb je vandaag geleerd?

Hasta la próxima vez