MS Word MOS les 1

MS Word MOS les 1 
Welkom bij de eerste les van de cursus Microsoft Office Word

In deze les ga ik je iets leren over de gebruikersinterface, dus hoe je scherm er uit ziet als je Word opstart.
Verder laat ik je wat dingen zien over welke onderdelen er zijn in word.

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
InformatiekundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

MS Word MOS les 1 
Welkom bij de eerste les van de cursus Microsoft Office Word

In deze les ga ik je iets leren over de gebruikersinterface, dus hoe je scherm er uit ziet als je Word opstart.
Verder laat ik je wat dingen zien over welke onderdelen er zijn in word.

Slide 1 - Diapositive

Deze vaardigheden ga je leren

Slide 2 - Diapositive

Vaardigheden
In de volgende dia ga je zien wat de vaardigheden zijn die je in deze les gaat leren.
Als je alle vaardigheden beheerst die in de komende lessen aan bod komen, pas dan kom je in aanmerking voor een examen.
Na een les volgt er meestal een toets, deze kun je digitaal maken en wordt automatisch nagekeken.

De volgende dia laat het scherm zien als je een word-bestand opent.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Werken met het lint
Dit is het lint

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Werkbalk Snelle toegang

Slide 8 - Diapositive

Werkbalk Snelle toegang
In de werkbalk snelle toegang vind je handelingen die je meestal snel wilt uitvoeren, zoals tussendoor op laten slaan van een bestand of iets ongedaan maken.
Je zet een handeling aan met een vinkje, zo zet je de handeling ook weer uit.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Document maken
In Word kun je een nieuw document maken, leeg of via een sjabloon
Als je iets typt dan begint Word (logisch)  aan de linkerkant van het invoegpunt (zie video 1), waarbij het de standaardinstellingen van het programma gebruikt voor marges en regelafstanden
MS Word beschikt over een aantal hulpmiddelen en automatische functies om het maken van documenten gemakkelijker te maken, zoals niet-afdrukbare tekens, AutoAanvullen en Tekstterugloop.

Slide 11 - Diapositive

Niet afdrukbare tekens weergeven
  •  Als Word een document maakt, voegt het niet-afdrukbare tekens tussen woorden in; symbolen voor bepaalde opmaakopdrachten zoals alinea's ( ¶ ), inspringen en tabs ( → ), en spaties ( • ).  Deze tekens zie je alleen als je op dit tekentje klikt ¶ in het Lint in het tabblad Start, zie hieronder
  •  Klik op het tabblad Start in de groep Alinea op de knop Alles weergeven (¶) om de niet-afdrukbare tekens in het document weer te geven. 
  • Klik nogmaals op de knop Alles weergeven (¶) om de niet-afdrukbare tekens te verbergen.
     
Druk op Ctrl+Shift+* om de niet-afdrukbare tekens opnieuw weer te geven. Laat Alles weergeven ditmaal aanstaan.

Slide 12 - Diapositive

Tekst in een document invoeren
Word stelt standaard marges (de ruimtes tot de rand van het papier) en regelafstanden in voor nieuwe documenten en Tekstterugloop laat tekst automatisch doorgaan op de volgende regel als de rechter marge wordt bereikt.
Druk op Enter om een regel over te slaan en om lege regels te maken. 

Slide 13 - Diapositive

Stap voor stap:
Tekst in een document
  1. Het invoegpunt moet bovenaan de pagina staan.  
  2. Typ de datum, het adres, de aanhef, de tekst van de brief, de afsluiting en de ondertekening. Druk na elke alinea op Enter.  
  3. Sla het document op. 
  4. Zo hoort een zakelijke brief er uit te zien

Slide 14 - Diapositive

Een document opslaan
Als je een document voor het eerst opslaat, moet je een bestandsnaam, het bestandstype en een locatie waar u toegang heeft tot het document, opgeven.
De bestandsnaam moet gebruikers helpen bij het zoeken naar en herkennen van het bestand en de bestandslocatie moet bereikbaar zijn .
Nadat je een bestaand document hebt bewerkt, kun je kiezen om dat document op te slaan met een nieuwe bestandsnaam, een andere bestandsindeling of op een andere plek.
Als u een document in de cloud opslaat, zoals OneDrive, hebt u op elke computer of tablet toegang tot uw documenten. Je kunt ze danmet anderen delen als je dat wilt.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Werken met sjablonen
  • Een sjabloon is een hoofddocument met indelingen voor pagina's, letter type, marges en stijlen waarmee nieuwe documenten worden gemaakt die dezelfde basisopmaak gebruiken.  
  • Sommige sjablonen zijn samen met Word geïnstalleerd en online kunt u meer opties vinden.  
  • Door sjablonen te gebruiken, hoeft u niet langer de indeling en opmaak opnieuw te maken voor documenten die telkens terugkeren. 

Slide 18 - Diapositive

Een sjabloon zoeken dat op de computer is geïnstalleerd en een document maken
Met de sjabloon Leeg document van Microsoft kunt u een document maken dat geen opmaak bevat, regelafstand 1 gebruikt, en met marges van 2,54 cm boven, onder, links en rechts. Dat doet u zo: 

  • Klik op het tabblad Bestand en vervolgens op Nieuw. Het venster Nieuw toont de beschikbare sjablonen. Blader omlaag om deze te bekijken. Bepaal eerst het type document dat u moet maken. Selecteer een leeg sjabloon 
  • Klik op het document Leeg document en vervolgens op de knop Maken. 
  • Klik op de knop Alles weergeven (¶) om alinea-aanduidingen weer te geven. 

Slide 19 - Diapositive

Een sjabloon zoeken dat op de computer is geïnstalleerd en een document maken
  • Klik op het tabblad Bestand en vervolgens op Opslaan als. Klik in het venster Opslaan als op Deze pc. Klik vervolgens op de USB-stick om die locatie te openen. Typ een naam in het vak Bestandsnaam. Klik op Opslaan. 
  • Typ tekst in het document.  
  • OPSLAAN het document. 

Slide 20 - Diapositive

Sjablonen op internet zoeken
U kunt uit een categorie kiezen in de sectie Office.com Sjablonen of online naar een sjabloon zoeken door trefwoorden in de zoekbalk in te voeren.
  • Klik op het tabblad Bestand en vervolgens op Nieuw. 
  • Typ in het vak Online sjablonen zoeken Formulieren en klik vervolgens op de knop Zoekactie starten. Nu verschijnen nog meer sjablonen. Gebruik de schuifbalk en kies een sjabloon voor een voorbeeldweergave. Klik op Maken. 
  •  SLUIT de sjabloon zonder deze op te slaan. 
  • Klik op het tabblad Bestand en vervolgens op Nieuw. 
  • Typ in het vak Online sjablonen zoeken Jaarverslag en klik vervolgens op de knop Zoekactie starten.  

Slide 21 - Diapositive

Sjablonen op internet zoeken
  • Selecteer de sjabloon JAARVERSLAG met de afbeelding en klik op Maken. De sjabloon wordt gedownload. 
  • Klik op de eerste pagina op de vervolgkeuzepijl naast de variabele [Jaar] en selecteer de huidige datum. 
  • Klik op het tabblad Bestand en vervolgens op Opslaan als. Klik in het dialoogvenster Opslaan als op Deze pc en selecteer je eigen P-schijf in het mapje Word
  • Typ een naam in het vak Bestandsnaam. 
  • Verander het bestandstype door op de vervolgkeuzepijl te klikken en selecteer Word-sjabloon.  
  • Klik op OPSLAAN. 


Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Een sjabloon wijzigen 
  • Het kan nodig zijn om een sjabloon iets te veranderen zodat het aan uw eisen voldoet. In plaats dat u het document telkens weer aanpast, kunt u de sjabloon zelf aanpassen. Sla de gewijzigde sjabloon op met een nieuwe naam 
  • Door Microsoft geleverde sjablonen worden opgeslagen in uw persoonlijke sjabloonmap: C:\Users\gebruikersnaam\AppData\Roaming\Microsoft\Templates.    
  • U kunt de sjabloonbestanden op deze locatie bewerken om aangepaste versies te maken.  

Slide 24 - Diapositive

Stap voor stap: Een sjabloon wijzigen 
  1. OPEN Verkenner in Windows. 
  2. Klik op het tabblad Bestand op Openen. Klik op Deze PC en vervolgens op Bladeren om het dialoogvenster Openen te openen. 
  3. Ga naar C:\Users\gebruikersnaam\AppData\Roaming\Microsoft\Templates     waarbij gebruikersnaam de naam is van uw Windows-account. 
  4. Selecteer in het dialoogvenster Openen Jaarverslag.  
  5. Klik op Openen. De sjabloon wordt geopend, zodat u deze kunt bewerken. 
  6. Selecteer de eerste vijf tekstregels. 
  7. Klik op het tabblad Start in de groep Alinea op Centreren om de geselecteerde regels te centreren. 

Slide 25 - Diapositive

Stap voor stap: Een sjabloon wijzigen 
  • Klik op het tabblad Bestand op Opslaan als en vervolgens op Bladeren.  
  • Verander de naam in het vak Bestandsnaam in Annual report modified
  • Klik op Opslaan
  • Klik op het tabblad Bestand op Nieuw. Klik vervolgens op PERSOONLIJK onder de regel Voorgestelde zoekopdrachten om uw persoonlijke sjablonen weer te geven, soms moet je even de knop PRIVÉ aanklikken  
  • Klik op Annual report modified om een document te beginnen met die sjabloon. 
  • SLUIT het nieuwe document zonder de wijzigingen op te slaan. 

Slide 26 - Diapositive

Een document bekijken en afdrukken 
  • De opdracht Afdrukken staat op het tabblad Bestand . Daar vindt u de afdrukopties, inclusief printereigenschappen en instellingen.  
  • In het voorbeeldvenster ziet u hoe het afgedrukte document er uit komt te zien, zodat u nog fouten kunt herstellen voordat u afdrukt. 
  • De opdracht Afdrukken bevat drie opties: Afdrukken, Printer en Instellingen.  
  • In het voorbeeldvenster rechts van de afdrukopties ziet u het document zoals het wordt afgedrukt, zodat u voordat u afdrukt eventueel nog veranderingen kunt aanbrengen.  

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Stap voor stap: Afdrukvoorbeeld gebruiken
  1.  OPEN het document Welcome Memo dat u eerder hebt  gemaakt. 
  2. Klik op het tabblad Bestand en vervolgens op Afdrukken. Het scherm Afdrukken wordt geopend met de afdrukopties links en het afdrukvoorbeeld rechts, zoals hieronder is afgebeeld. 

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Stap voor stap: Afdrukvoorbeeld gebruiken
  • Klik op het plusteken (+) op de zoomschuifregelaar rechtsonder in het venster totdat het zoomniveau verandert in 100%
  • Klik op het pictogram Terug naar document of druk op de toets Esc om Backstage te sluiten. 
  • Klik op het tabblad Bestand en vervolgens op Opslaan. Het document wordt met dezelfde bestandsnaam opgeslagen op de P-schijf. 

Slide 31 - Diapositive

Een printer kiezen
Als u vanaf uw computer op meerdere printers kunt afdrukken, moet u mogelijk de gewenste printer kiezen.
  • Klik op het tabblad Bestand en vervolgens op Afdrukken. 
  • Klik in het selectiegebied voor de printer op de vervolgkeuzepijl voor een lijst met alle printers waarmee de computer verbonden is. 
  • Selecteer een printer en klik op het pictogram Afdrukken.  


Slide 32 - Diapositive

Afdrukopties
Met afdrukopties kunt u:
  • Het aantal af te drukken exemplaren instellen. 
  • Alleen geselecteerde inhoud, de huidige pagina, of een bepaalde reeks pagina's afdrukken. 
  • Kiezen uit een aantal andere opties voor afdrukeigenschappen, sorteren en pagina-indeling.  
Veranderingen in de instellingen zijn van toepassing op het huidige document.

Slide 33 - Diapositive

Stap voor stap: Afdrukopties instellen
  • Klik op het tabblad Bestand en vervolgens op Afdrukken. Klik op de vervolgkeuzepijl achter Alle pagina's afdrukken om het rechts afgebeelde menu te openen. 
  • Selecteer Huidige pagina Afdrukken en klik vervolgens op het pictogram Afdrukken. Door deze optie te kiezen, wordt de huidige pagina afgedrukt. 
  • Ga terug naar het afdrukscherm. Klik in het deel Aantal op het pijltje omhoog om 2 te kiezen en klik vervolgens op het pictogram Afdrukken. 

Slide 34 - Diapositive

Stap voor stap: Afdrukopties instellen
  • Selecteer wat tekst of een alinea in het document. 
  • Klik op het tabblad Bestand en vervolgens op Afdrukken. Klik op de vervolgkeuzepijl achter Huidige pagina Afdrukken, kies Selectie afdrukken en verander het aantal exemplaren van 2 naar 1 door op het pijltje omlaag te drukken.  
  • Klik vervolgens op het pictogram Afdrukken. De geselecteerde alinea wordt afgedrukt. 
  • Klik op het tabblad Bestand en vervolgens op Sluiten om het document te sluiten. 
  • Open een document met meerdere pagina's, klik op het tabblad Bestand en vervolgens op Afdrukken. Klik onder Instellingen op de vervolgkeuzepijl achter 1 pagina per vel en kies 2 pagina's per vel en klik op het pictogram Afdrukken.

Slide 35 - Diapositive