2.4 Provincies en gemeenten

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

2.4 Provincies en gemeenten

Openingsfoto

• Wie zijn deze mensen?
• Wat is hun beroep?
• Wat zijn de taken/verantwoordelijkheden van deze mensen?

Planning

1. Herhaling vorige les

2. Start uitleg 2.4

3. Zelfstandig aan de slag

4. Afsluiting

HERHALING 2.3 

Wat doet de Tweede kamer?

1. dienen wetsvoorstellen in
2. Controleren wetten
3. beiden
4. geen van beiden

De regering bestaat uit...

1. Eerste en Tweede kamer
2. Koning, minister-president en Ministers
3. Ministers en staatssecretarissen
4. Parlement en Koning

Het kabinet bestaat uit..

1. Eerst en Tweede Kamer
2. Koning en Ministers
3. minister-president ministers en staatssecretarissen

Kijk op het plaatje naar de gebeurtenissen.
Kies het antwoord waar de gebeurtenissen op de goede volgorde staan.

1. c - d - f - b - e - a - g
2. c - f - b - d - e - g - a

Wie zit niet in de regering?

1. Minister
2. Tweede Kamerlid
3. Minister-President
4. Koning

Hoeveel leden zitten er in de tweede kamer?

Hoeveel zetels heb je minimaal nodig om een coalitie te vormen?

Hieronder staan voorbeelden van ministeries. Welke ministerie doet wat? Sleep de blauwe hokjes naar de goede rode hokjes. 

Ministeries

Taken

Onderwijs

Buitenlandse Zaken

Financiën

Veiligheid en Justitie

Anti-pest programma is verplicht op scholen

Belastingen verhogen

De politie mag een wapen dragen

Overleg met de Spaanse president

Wat is kiesrecht?

Gemeentebestuur

Lijkt op de landelijke regering:

• Elke 4 jaar gemeenteraad verkiezingen.
• De grootste fracties onderhandelen en leveren de wethouders die gaan besturen.

De burgemeester en de wethouders vormen het dagelijks bestuur, de gemeenteraad controleert het dagelijks bestuur.

Gemeentehuis van Weert

Burgemeester van Weert: Raymond Vlecken

Provinciale Staten

Wat doen de Provinciale Staten:

• Nemen besluiten over de provincie
• Vergaderen in het provinciehuis in de provinciehoofdstad.

• Grootste fracties bepalen wie het dagelijks bestuur vormen.
• Kiezen de leden van de Eerste Kamer
  

Wie staat er aan het hoofd van de gemeente?

1. Gemeentenaar
2. Burgermeester
3. Wijkagent
4. Commissaris van de koning

Wie vormen samen het dagelijks bestuur van een gemeente?

1. Burgemeester en wethouders (B&W)
2. Burgemeester en ministers (B&M)
3. Burgemeester
4. Wethouders

Wie kiest de gemeenteraad?

1. De burgemeester
2. De wethouders
3. De inwoners van de gemeente
4. De koning

Wie staat aan het hoofd van de Provinciale Staten?

1. Burgemeester
2. Koning
3. Minister-president
4. Commissaris van de koning

Zelf aan de slag!

WAT: Lezen blauwe 

2. Maken opdracht 1 t/m 7 cursus 2.4

HOE: Zelfstandig (overleggen zachtjes mag met buurman/vrouw)

HOELANG: 20 min (daarna samen nakijken)

KLAAR: Lees leerstof '' Waterschappen''

De waterschappen

21 waterschappen

Elke 4 jaar kun je ook kiezen wie er verantwoordelijk is voor het beschermen van en tegen het water.

De voorzitter van een waterschap: dijkgraaf

Waterschappen

Mensen werken samen om Nederland droog te houden.

3 taken:

• beschermen tegen overstromingen
  
• zorgen voor schoon water
  
• hoogte van het water in de polders bepalen
  

Welke taak hoort NIET bij het Waterschap?

1. schoon water leveren
2. veilig water leveren
3. voldoende water leveren
4. bruggen over rivieren bouwen

Wie benoemt het hoofd van een waterschap?

1. de burgemeester
2. de gemeente
3. de koning
4. de regering

Hoe noem je het hoofd van een waterschap?

1. een dijkgraaf
2. een watergraaf
3. een ambtenaar
4. een minister

Invloed van de burger

Hoe kun je als burger invloed uitoefenen?

• contact opnemen met leden van gemeenteraad of Provinciale Staten
• gemeente kan referendum of volksstemming organiseren
• gemeente kan inspraakbijeen-komsten organiseren
• met een burgerinitiatief een onderwerp aan de orde stellen
• als burger inspreken in een vergadering van de gemeente
• openbare vergaderingen bijwonen

Hoe noemen we als burgers van de overheid mogen gaan stemmen over één bepaald onderwerp

1. Volksstemming
2. Referendum
3. Volkstelling

Hoe kan je invloed uitoefenen?

Zelf aan de slag!
2.4 Provincies en gemeenten

WAT: 1. Lezen leerstof 69 & 70

2. Maken opdracht 8 t/m 12 cursus 2.4

HOE: Zelfstandig (overleggen zachtjes mag met buurman/vrouw)

HOELANG: 15 min 

KLAAR: Nakijken en verbeteren cursus 2.3 & 2.4 en aan docent laten zien

Ik weet nu: