Révision interrogation écrite 1 chapitre 2

• Frans
• Middelbare school

Vertaal naar het Nederlands: Mes affaires sont dans mon sac à dos.

1. Mijn spullen zijn in mijn kamer.
2. Mijn spullen zijn in mijn rugtas.
3. Mijn boeken zijn in mijn rugtas.
4. Mijn huiswerk is in mijn rugzak.

Vertaal naar het Frans: Zij heeft een hekel aan geschiedenis.

Vertaal naar het Nederlands: Parce que le prof est très drôle.

1. En de leraar is heel grappig.
2. Waarom is de leraar heel grappig?
3. Omdat de leraar heel grappig is.
4. Omdat de lerares heel grappig is.

Vertaal naar het Frans: Hij geeft veel huiswerk op.

Wat is de juiste vertaling van "In welke klas zit jij?"

1. Tu es en quelle classe?
2. Tu as en quelle classe?
3. Tu e en quelle classe?
4. Tu es en quel classe?

Hoe zeg je in het Frans dat je het niet weet?

Vertaal naar het Frans: u kijkt

1. nous regardons
2. vous regardez
3. tu regardes
4. vous regarde

Vertaal naar het Frans: zij vergeten

1. elle oublie
2. ils oublier
3. ils oublions
4. ils oublient

Vertaal naar het Frans: hij werkt

1. il travailles
2. il travaille
3. il travaile
4. il commence

Vertaal naar het Frans: we komen aan

1. on arrive
2. nous arrivons
3. vous arrivez
4. on arriver

Au travail

1. D'abord tu fais le document des verbes.

2. Après, tu fais le document du vocabulaire.

3. Finalement, tu apprends pour l'interrogation écrite.