Quiz - BB - 6.4 - Soms helpt de overheid

Met welk voorwerp wordt de maatschappelijke positie bepaald?
A
Snijplank
B
Ladder
C
Meetlint
D
Schaar
1 / 11
suivant
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Met welk voorwerp wordt de maatschappelijke positie bepaald?
A
Snijplank
B
Ladder
C
Meetlint
D
Schaar

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

geld

Macht
Kennis
Talent

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Karel is 50 en solliciteert voor een baan als projectmanager. Karel wordt afgewezen, zonder een duidelijke reden. Welke vorm van discriminatie kan bij Karel een rol spelen?
A
Zijn uiterlijk
B
Zijn leeftijd
C
Omdat hij een man is

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij je werk heb je een opzegtermijn. Dat is:
A
Een periode waarin je bij je oude baas moet blijven werken
B
De tijd die je krijgt om te zeggen dat je het oneens bent met je ontslag
C
De proefperiode als je ergens gaat werken
D
De tijd die je krijgt om je in te werken

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Als een baas iemand ontslaat, geldt voor de baas een opzegtermijn.
2. Als je zelf ontslag neemt, geldt voor jou een opzegtermijn.

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 5 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Als een baas iemand ontslaat, geldt voor de baas een opzegtermijn.
2. Als je zelf ontslag neemt, geldt voor jou een opzegtermijn.

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Als je ontslag neemt, is dat ontslag op staande voet.
2. Bij ontslag geldt voor werkgever en werknemer een opzegtermijn.

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 6 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Als je ontslag neemt, is dat ontslag op staande voet.
2. Bij ontslag geldt voor werkgever en werknemer een opzegtermijn.

Wanneer kan een baas je op staande voet ontslaan?
A
Als het bedrijf geen geld meer heeft
B
Als je meer loon wilt hebben
C
Als je opzegtermijn is afgelopen
D
Als je spullen steelt op je werk

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een land met een overheid die veel geld uitgeeft aan onderwijs, gezondheidszorg en uitkeringen is:
A
Een luilekkerland
B
Een verzorgingsstaat
C
Een verzorgend land
D
Een bijstandsland

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een verzorgingsstaat?
Een land waar:

A
Mensen bijna nooit een uitkering krijgen
B
De overheid burgers helpt als dat nodig is
C
De overheid mensen niet helpt
D
Mensen de overheid moeten helpen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wouter heeft geld op zijn werk gestolen. Kan zijn baas hem nu op staande voet ontslaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Om alle uitkeringen te betalen betaal je over je loon
A
Belasting en verzekeringspremies
B
Niks
C
Belasting en WW- uitkering
D
Verzekeringspremies en AOW

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions