Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Consumeren en investeren
Consumeren en investeren
1 / 18
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
18 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
6 vidéos
.
La durée de la leçon est:
15 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Consumeren en investeren
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Consumeren
Het
kopen
van goederen en diensten door consumenten.
Je consumeert op het moment dat je iets koopt, niet als je het opeet.
Slide 3 - Diapositive
primaire goederen, luxe goedern en inferieure goederen
Primaire goederen: goederen die je echt nodig hebt om te leven, eerste levensbehoefte (eten, drinken, kleding)
Luxe goederen: Goederen die je niet echt nodig hebt en die je gaat kopen als je inkomen stijgt. (auto, internet, tv)
Inferieure goederen: Goederen waar je minder van gaat kopen als je inkomen stijgt. (tweede hands kleding)
Slide 4 - Diapositive
Investeren
Het kopen van goederen en diensten door bedrijven die nodig zijn voor de productie.
Slide 5 - Diapositive
Betalen
Als we consumeren of investeren dan moeten we dat ook betalen. Dat kan op 2 manieren:
Giraal = via je pincode of geld overmaken
Chartaal = contant, met munten en bankbiljetten.
Slide 6 - Diapositive
wanneer gebeurt wat met mijn betaal rekening?
Chartaal betalen = contant.
Het geld wordt op het moment dat ik dat bij de bank haal van mijn rekening afgeschreven
Giraal betalen:
Pinpas of telefoon(tikkie), op het moment van betalen.
creditcard, achteraf (een creditcard is een korte lening)
Slide 7 - Diapositive
Consumentenbond
De consumentenbond is opgericht om consumenten te beschermen en te helpen kiezen.
Dat helpen kiezen doen ze doormiddel van een vergelijkend warenonderzoek.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Consumeren is het maken van goederen en produceren van diensten.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
Je haalt voor iedereen een patatje, kipburger en een sinas, dat is:
A
consumeren
B
produceren
C
een behoefte
Slide 11 - Quiz
Een ander woord voor contant geld is?
A
euro
B
chantabel geld
C
giraal geld
D
chartaal geld
Slide 12 - Quiz
Ik heb op mijn bankrekening €50. Ik ga naar de bank en pin €25. Wat gebeurt er met mijn geldhoeveelheid?
A
Giraal stijgt, chartaal stijgt
B
Giraal stijgt, chartaal daalt
C
Giraal daalt, chartaal stijgt
D
Giraal daalt, chartaal daalt
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Vidéo
Slide 15 - Vidéo
Slide 16 - Vidéo
Slide 17 - Vidéo
Slide 18 - Vidéo
Plus de leçons comme celle-ci
Consumeren en investeren
Mars 2022
- Leçon avec
25 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H4 kopen is kiezen
Décembre 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
consumeren en investeren havo 3
Mars 2020
- Leçon avec
11 diapositives
Kopen is kiezen (4.1 t/m 4.3)
Décembre 2020
- Leçon avec
12 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Kopen is kiezen (4.1 t/m 4.3)
Décembre 2018
- Leçon avec
12 diapositives
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Betalen
Janvier 2019
- Leçon avec
31 diapositives
par
Economics
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
Consumeren
Janvier 2019
- Leçon avec
17 diapositives
par
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2,3
Economie voor vmbo
2.1 Waarmee betaal je?
Août 2018
- Leçon avec
46 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Eieren voor je geld