Getallen 0 tot 1000

Wat valt je op aan de
getallen 21, 31 en 41?

1 / 14

Slide 1: Question ouverte

FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

La durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Wat valt je op aan de
getallen 21, 31 en 41?

Slide 1 - Question ouverte

de getallen

de getallen 0 t/m 1000
in het Frans

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Ken je de getallen nog?

Slide 4 - Diapositive

Onthoud ze goed!

De getallen 0 tot 20 moet je goed kennen. Deze heb je nodig om grotere getallen ( zoals bijvoorbeeld 53) te kunnen maken.

Je begint altijd met het grootste getal ( dus 50) en dan het kleinste ( dus 3)

cinquante-trois.

Slide 5 - Diapositive

De tientallen

30 = trente

40 = quarante

50 = cinquante

60 = soixante

70 = soixante-dix ( 60 + 10)

80 = quatre-vingts ( 4 x 20 )

90 = quatre-vingt-dix ( 4 x 20 + 10)

100 = cent

1000 = mille

30 = trente

40 = quarante

50 = cinquante

60 = soixante

70 = soixante-dix ( 60 + 10)

80 = quatre-vingts ( 4 x 20 )

90 = quatre-vingt-dix ( 4 x 20 + 10)

100 = cent

Slide 6 - Diapositive

Let op:

21 / 31 / 41 / 51 / 61 / 71 / 81 /

schrijf je allemaal met het woord ET er tussen

vingt-et-un

trente-et-un

quarante-et-un

etc.

Slide 7 - Diapositive

cinquante-trois

Slide 8 - Question ouverte

trois euros quatre-vingt-quinze

Slide 9 - Question ouverte

trente euros cinquante

Slide 10 - Question ouverte

soixante-douze euros quarante-six

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Question ouverte

539

Slide 14 - Question ouverte