Spelling pvvt: sterke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Lezen in je leesboek

Lezen in je leesboek

Programma

- lezen

- herhalen theorie

- huiswerk bespreken H2.4 3 t/m 10

- herhalen theorie blz 70 en 71

- nieuwe theorie blz 72 en 73

- Huiswerk: H2.4 opdracht 11 t/m 14(14abdef) 15 (zelf 4 zinnen maken en ontleden) H2,5 opdracht 1

herhaling theorie

0

Waar dient een voorzetsel voor?

Een voorzetsel geeft vaak een plaats (waar) of een tijd (wanneer) aan.

Voorbeelden: 

• De pen ligt op tafel. 
  
• We spelen na het eten. 

Voorbeelden van voegwoorden die in

bijzinnen staan zijn:

omdat,  doordat,  zodat,  nadat, voordat,  terwijl en  totdat.  

Zij hebben de band opgepompt.

Zij stappen op de fiets.

Zij hebben de band opgepompt, voordat zij op de fiets stappen.

De voegwoorden en, of, maar en want  verbinden twee hoofdzinnen met elkaar. 

Voorbeelden van voegwoorden die in
bijzinnen staan zijn:  

omdat,  doordat,  zodat,  nadat, 
voordat,  terwijl,   totdat.  

Als je een van deze voegwoorden
gebruikt om zinnen te verbinden, krijg  je een hoofdzin en een bijzin.

In de bijzin verandert de woordvolgorde.

Lesdoel

Aan het eind van deze les kan je:

- vertellen hoe je de stam van een werkwoord vindt

-kun je de verschillende werkwoordsvormen goed toepassen

- kun je vertellen wanneer een werkwoord geen -t erbij krijgt

-kun je het gebruik van "t kofschip" toepassen

pv in de vt

Eindigt de stam op een:  t  k o f s ch i p -> +te(n) 

zo niet dan + de(n)

merken-> merk->  vt= merkte

koppen -> kopp -> vt= kopte

branden -> brand -> vt= brandde

landen -> land -> vt = landde

let op!

verbazen-> stam= verbaz- 

-z niet in '"t kofschip" dus -> +d

 ik verbaasde(n)

doven-> stam = dov-

-v niet in "t kofschip" dus -> hij doofde(n)

werkwoorden

sterke werkwoorden zijn sterk genoeg om te veranderen.

zwem- zwom (andere klank en vorm)

vind- vond

zwakke werkwoorden zijn te zwak om te veranderen

blaf- blafte (zelfde klank en vorm)

gok- gokte

opdracht

De stam van branden is...

1. brandt
2. brant
3. brand
4. brandd

Wat is de vt (ik vorm) van kiezen?

1. kieste
2. koos
3. kiesde
4. kiezte

Wanneer krijgt "jij" geen -t?

Wat is de stam van "leven?"

Op welke letters eindigt de stam van het ww om
+ te(n) te krijgen in de vt?

Ik kan na deze les:

- De verleden tijd van sterke werkwoorden correct spellen

Filmpje 

- Persoonsvorm verleden tijd (pvvt): sterke werkwoorden

Zelfstandig doornemen

Lees de theorie (groene stukje) op blz. 96

Verwerking

Maken opdracht: Start, 1 & 2

Nakijken opdrachten

Klaar? oefenboek, leesdossier, leesboek

Lesdoelen behaald?

- De verleden tijd van sterke werkwoorden correct spellen

- meervoud correct spellem.

Huiswerk

- Huiswerk: H2.4 opdracht 11 t/m 14(14abdef) 15 (zelf 4 zinnen maken en ontleden) H2,5 opdracht 1