Hc - de verlichting LV 3 - vragen

Vandaag
Korte test (12 vragen) !
Kenmerkende aspecten tijdvak 8
Zelfstandig werken (ka's, examenvragen, samenvatten)
Met mij examenvragen bespreken

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
Korte test (12 vragen) !
Kenmerkende aspecten tijdvak 8
Zelfstandig werken (ka's, examenvragen, samenvatten)
Met mij examenvragen bespreken

Slide 1 - Diapositive

De Verlichting
1650-1900

Leidende vraag 3

Slide 2 - Diapositive

Wie schreef de verklaring voor de rechten van de vrouw en de burgeres?

Slide 3 - Question ouverte

Fase 1: Gematigde fase (1789 - 1792)

Fase 2: Radicale fase (1792 - 1794)
De Nationale Conventie
Instelling constitutionele monarchie
Olympe de Gouges; Verklaring voor de rechten van de vrouw en vrouwelijke burger. 
Start coalitieoorlog tegen Frankrijk
Censuskiesrecht
Algemeen kiesrecht
Jakobijnen aan de macht
Gematigde revolutionairen aan de macht
De wet van Chapelier

Slide 4 - Question de remorquage

Kenmerkende aspecten

Slide 5 - Diapositive

1) De restauratie zorgde voor...
A
een langdurige vrede in Europa
B
een herstel van de positie van de adel
C
invoering van de democratie
D
grote bouwactiviteiten in de hoofdsteden van Europa

Slide 6 - Quiz

2) Wat was geen speerpunt van
het liberalisme?
A
Afschaffing censuskiesrecht
B
Vrijheid van individu tegenover de overheid
C
Economische vrijheid
D
Beperken macht koningen

Slide 7 - Quiz

3) Wat is anarchisme?
A
streven naar een samenleving met zoveel mogelijk vrijheid
B
streven naar een maatschappij zonder bestuur
C
streven naar een samenleving waarin mensen een bestuur kiezen
D
streven naar een samenleving met zoveel mogelijk gelijkheid

Slide 8 - Quiz

4) De Restauratie was een reactie op
A
De Industriële revolutie
B
Napoleon
C
80 jarige oorlog
D
Franse Revolutie

Slide 9 - Quiz

5) Wanneer vond de afscheiding van België plaats?
A
1800
B
1815
C
1830
D
1850

Slide 10 - Quiz

6) Het Congres van Wenen:
A
was een overwinning voor de liberalen
B
wilde van de Restauratie niets weten
C
was gericht op het bevorderen van stabiliteit en veiligheid
D
leidde tot het Revolutiejaar in 1848

Slide 11 - Quiz

7) Waarom wil België zich van Nederland afscheiden?
A
Modern Imperialisme
B
Nationalisme
C
Liberalisme
D
Anarchisme

Slide 12 - Quiz

Wat wordt er NIET afgesproken op het Congres van Wenen?
A
België, Nederland en Luxemburg worden samengevoegd
B
De meeste Europese landen worden een democratie
C
Landen gaan samen revolutionaire ideeën tegen
D
Vorsten gaan weer landen regeren

Slide 13 - Quiz

7) Wat is GEEN kenmerkend aspect van tijdvak 7?
A
Modern imperialisme
B
Transatlantische slavenhandel en abolitionisme
C
de democratische revoluties
D
de Verlichting

Slide 14 - Quiz

8) Tijdvak 7 is de .......................... eeuw
A
17e
B
16e
C
15e
D
18e

Slide 15 - Quiz

8) Welk KA hoort NIET bij tijdvak 6?
A
het streven van vorsten naar absolute macht;
B
de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek;
C
wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
D
voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven

Slide 16 - Quiz

9) Het gewone volk is niet in staat om zelf politieke beslissingen te nemen
A
Liberalisme
B
Confessionalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 17 - Quiz

10) Welk KA hoort bij tijdvak 8?
A
de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
B
de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
C
voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
D
rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen

Slide 18 - Quiz

Winnaar

Slide 19 - Diapositive

Kenmerkende aspecten tijdvak 8
31. De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving. (HC)
32. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie (HC)
33. Opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen: nationalisme, liberalisme, socialisme, confessionalisme, feminisme. (HC)
34. Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces. (HC)
35. De opkomst van emancipatiebewegingen (HC)
36. Discussies over de sociale kwestie

Slide 20 - Diapositive

Kenmerkende aspecten tijdvak 8
31. De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving. (HC)
32. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie (HC)
33. Opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen: nationalisme, liberalisme, socialisme, confessionalisme, feminisme. (HC)
34. Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces. (HC)
35. De opkomst van emancipatiebewegingen (HC)
36. Discussies over de sociale kwestie

Slide 21 - Diapositive

Wat ga je nu doen?
examenvragen maken
examenvagen nabespreken met juf
kenmerkende aspecten leren
samenvatting afmaken
presentaties doornemen

Slide 22 - Sondage

Abraham Kuyper richt in de 19e eeuw de eerste politieke partij op.
a Welke partij richt hij op?
b Wat betekent de afkorting van deze partij?
c Verklaar deze benaming.
d in welke huidige politieke partij is deze partij later opgegaan?

Slide 23 - Question ouverte

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme ................................... en ..............................
A
confessionalisme en conservatisme
B
feminisme en communisme
C
feminisme en confessionalisme
D
conservatisme en communisme

Slide 24 - Quiz

Elke volwassen burger moet kiesrecht hebben
A
nationalisme / conservatisme
B
conservatisme / socialisme
C
Socialisme / liberalisme
D
nationalisme / liberalisme

Slide 25 - Quiz

Feminisme is een ander woord voor emancipatie
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Wat is Feminisme?
A
Vrouwen mochten minder
B
Mannen kregen de macht
C
Vrouwen krijgen meer rechten
D
Mannen krijgen minder rechten

Slide 27 - Quiz

Het confessionalisme is een stroming
A
die je kunt beschouwen als een reactie op ideeën van de verlichting
B
waarin de ideeën van de verlichting juist overgenomen worden
C
die structureel opkomt voor de belangen van de arbeiders
D
die zich afzet tegen de groeiende macht van de monarchen

Slide 28 - Quiz

Confessionalisme is een politieke stroming die
A
De arbeider centraal stelt
B
Het geloof centraal stelt
C
Gelijkheid centraal stelt
D
De ondernemer centraal stelt

Slide 29 - Quiz

Wie was
Aletta Jacobs. ?

Slide 30 - Question ouverte

Wat is conservatisme?

Slide 31 - Question ouverte