Verkeer les 11

• Verkeer
• Basisschool
• Groep 8

Verkeer les 11

Doelen

1. Ik kan uitleggen wie ik voorrang moet geven op een gewone kruising. 

2. Ik kan uitleggen wie wanneer voorgaat. 

3. Ik laat zien dat ik geen voorrang neem, wanneer dit voor anderen en mij gevaar oplevert. 

4. Ik besef dat ik steeds mijn omgeving moet scannen, zodat anderen en ik vlot en veilig door kunnen gaan. 

Wat is een gewone kruising?

Gewone kruising

- Kruising zonder borden en tekens

- Een verharde weg van stenen of asfalt

Voorrang gewone kruising

- Bestuurders van rechts

- Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor

Voorrang voetgangers

- Uitrit

- Parkeervak

- Auto die achteruitrijdt

- Oversteken bij zebrapad

- Gaan voor als ander verkeer op dezelfde weg wil afslaan

Vraag 1

Voorrangsregels

In welke foto heeft Julia met voorrangsregels te maken?

1. 
2. 
3. 

Vraag 2

Fietser op de kruising

Welke voorrangsregels gelden voor Isabel?

Dit is een gewone kruising / voorrangskruising. 

Want het is een weg zonder asfalt / voorrangsborden. 

De auto komt van links / rechts. 

Isabel moet dus voorrang geven / krijgen

Vraag 3

Oversteken

Dorien wil oversteken, de auto slaat linksaf. 

Wie gaat er eerst?

Vraag 4

Voetganger op de kruising

Ward en de fietser willen rechtdoor. De auto wil linksaf.
Welke twee verkeersregels gelden hier voor Ward?

1. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor
2. Ward hoeft geen voorrang te krijgen, want hij is voetganger
3. Ward moet de auto voor laten gaan
4. Ward moet voorrang krijgen van de fietser

Vraag 5

Voorrang nemen of krijgen?

Moet Boris voorrang nemen als de motor van rechts voorbij is?

1. ja, want bij een gewone kruising moet je voorrang krijgen van de andere bestuurders van links
2. ja, want bij een gewone kruising moet je voorrang krijgen van de andere bestuurders van rechts
3. nee, want Boris weet niet zeker of de auto hem ziet en eerst laat gaan
4. nee, want de auto rijdt op een voorrangsweg

Vraag 6

Verschillende kruisingen

Waar zie je een gewone kruising?

1. 
2. 
3. 
4. 

Waarom is dit een gewone kruising?

Vraag 7

Wie gaat eerst?

Vraag 8

Een rouwstoet

Shaun krijgt te maken met een rouwstoet.
Waaraan is een rouwstoet te herkennen?

1. Aan de vele auto's
2. Aan de zwarte vlaggetjes op de auto's

Shaun krijgt te maken met een rouwstoet.
Wat kan Shaun doen uit respect?

1. Doorfietsen
2. Wachten en de stoet voor laten gaan

Vraag 9

Verkeer uit een zijweg

Dorien wil oversteken, de auto wil rechtsaf.
Wie gaat eerst?

1. De auto, want hij gaat rechtsaf
2. De auto want hij komt uit een zijweg
3. Dorien, want zij gaat rechtdoor
4. Dorien, want zij komt van rechts

Vraag 10

Wat is waar?

Sabine wil links afslaan, de voetganger en de auto willen rechtdoor.
Welke zin past bij de foto?

1. Sabine gaat eerst, want linksafslaand verkeer gaat voor rechtdoorgaand verkeer
2. Sabine moet voorrang geven aan de auto en de voetganger voor laten gaan
3. Sabine moet voorrang krijgen, want zij komt van links

Vraag 11

Uitkijken!

Fiene wil oversteken en scant haar omgeving.
Welke twee zinnen passen er het beste bij?

1. De fietser mag eerst, want hij komt uit een zijweg
2. Fiene mag eerst, omdat ze bij een zebrapad wil oversteken
3. Fiene kan het beste oogcontact maken met de fietser, voordat ze oversteekt
4. Fiene kan het beste rennend naar de overkant gaan

Vraag 12

Wat nu?!

Vier bestuurders zijn op hetzelfde moment bij de kruising.
Cas mag eerst. Welk advies kun je hem het beste geven?

Doelen

1. Ik kan uitleggen wie ik voorrang moet geven op een gewone kruising. 

2. Ik kan uitleggen wie wanneer voorgaat. 

3. Ik laat zien dat ik geen voorrang neem, wanneer dit voor anderen en mij gevaar oplevert. 

4. Ik besef dat ik steeds mijn omgeving moet scannen, zodat anderen en ik vlot en veilig door kunnen gaan.