nieuwsbegrip Paaseiland

Brand op Paaseiland
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Brand op Paaseiland

Slide 1 - Diapositive

Brand op Paaseiland

Slide 2 - Carte mentale

Lesdoel
We beantwoorden vragen door de informatie uit de tekst te halen.   
We herhalen de woorden van de week. 

Slide 3 - Diapositive

Waar ligt Paaseiland?
A
In de Luide oceaan.
B
In de Stille oceaan.
C
In de Zuiderse oceaan.
D
In de Noordzee.

Slide 4 - Quiz

Wat betekent Rapa Nui?
A
Kleine rots.
B
Grijze rots.
C
Grote rots.
D
Harde rots.

Slide 5 - Quiz

Hoeveel beelden staan er op het eiland?
A
Meer dan 1000.
B
Meer dan 100.
C
Meer dan 10.
D
Meer dan 5000

Slide 6 - Quiz

Hoe hoog zijn sommige beelden?
A
10 meter hoog.
B
100 meter hoog.
C
1000 meter hoog.
D
1 meter hoog.

Slide 7 - Quiz

Hoe zijn een aantal beelden verwoest?
A
Door regen.
B
Door mensen.
C
Door een zandstorm.
D
Door brand.

Slide 8 - Quiz

Hoe groot is het park?
A
Zo groot als 25 voetbalvelden.
B
Zo groot als 120 voetbalvelden.
C
Zo groot als 5 voetbalvelden.
D
Zo groot als 60 voetbalvelden.

Slide 9 - Quiz

Waarom is de brand niet fijn voor het eiland?
A
Er komen nu meer toeristen.
B
Er komen nu minder toeristen.
C
Er komen nu even veel toeristen.
D
Er komen nu geen toeristen.

Slide 10 - Quiz

Vul in:
De brand ____________ de beelden.(Verwoesten)
A
verwoesten
B
verwoestt
C
verwoes
D
verwoest

Slide 11 - Quiz

Vul in:
Jan en ik ________________ de tafel. (herstellen)
A
herstelt
B
herstel
C
herstellen
D
herstelde

Slide 12 - Quiz

Vul in:
Het koraalrif ___________ door mensen. (verdwijnen)
A
verdwijnt
B
verdwijnen
C
verdwijnent
D
verdwijn

Slide 13 - Quiz

Vul in:
De problemen __________ omdat je er niets mee doet. (kaarten)
A
vererger
B
verergeren
C
verergert
D
vererger

Slide 14 - Quiz

1. Schrijf

Slide 15 - Question ouverte

2. Schrijf

Slide 16 - Question ouverte

3. Schrijf

Slide 17 - Question ouverte

4. Schrijf

Slide 18 - Question ouverte

5. Schrijf

Slide 19 - Question ouverte

6. Schrijf

Slide 20 - Question ouverte

Ik ga de toets vrijdag goed maken!
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage