Waarom Duits kiezen?! 4gk

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je waarom het belangrijk is om de Duitse taal te beheersen
Aan het einde van de les weet je wat het vak Duits inhoudt
Aan het einde van de les heb je kennis gemaakt met de Duitse cultuur
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je waarom het belangrijk is om de Duitse taal te beheersen
Aan het einde van de les weet je wat het vak Duits inhoudt
Aan het einde van de les heb je kennis gemaakt met de Duitse cultuur

Slide 1 - Diapositive

Wat zijn de voordelen van goed Duits kunnen?

Slide 2 - Carte mentale

Wat is de meest gesproken moedertaal in de Europese Unie?
A
Frans
B
Duits
C
Spaans
D
Engels

Slide 3 - Quiz

Ongeveer twintig procent van de
EU-burgers heeft Duits als moedertaal.
Dat is dus één op de vijf EU-burgers.
Behalve in Duitsland zelf wordt er Duits
gesproken in Oostenrijk en Zwitserland,
maar ook in (delen van) Italië, België,
Luxemburg en Liechtenstein. 

Slide 4 - Diapositive

Warum Deutsch lernen?
 Duits is de meest gesproken moedertaal van Europa

  • Ongeveer 100 miljoen mensen  spreken Duits als moedertaal. Je hebt er dus vaak iets aan. Alleen al in Duitsland spreken 82 miljoen mensen het. Maar ook in Oostenrijk en Zwitserland wordt Duits gesproken. Verder kom je het in het oostelijk deel van België tegen, in Luxemburg en in Liechtenstein en in Noord-Italië.
  • Vergeleken met het Engels: ongeveer 70 miljoen mensen in Europa spreken Engels als moedertaal





Slide 5 - Diapositive

Warum Deutsch lernen?
 Duits geeft je een voorsprong in je beroep

  • Omdat Nederland veel met onze Oosterburen te maken heeft  en Duitsland de grootste economie in Europa is, is kennis van het Duits en van de Duitse cultuur een groot pluspunt. In veel Nederlandse bedrijven zitten ze dan ook te springen om personeel dat goed vreemde talen kan. Spreek de taal van je klanten! Natuurlijk kun je ook Engels spreken met die Duitse klant. Maar het is een stuk service als jij de klant in het Duits kan helpen. En het zorgt ervoor dat de Duitse klant een klant blijft.



Slide 6 - Diapositive

Met kennis van de Duitse taal en cultuur
opent zich een enorme arbeidsmarkt
in ons buurland, maar ook in Oostenrijk
en Zwitserland. Meer dan 5.000 Nederlandse bedrijven hebben bijvoorbeeld
dochterbedrijven in Duitsland.

Slide 7 - Diapositive

Geen ander volk gaat zo vaak op vakantie als de Duitsers. In Nederland zijn
de Duitsers met afstand de grootste
toeristengroep.

Slide 8 - Diapositive

Bijbaantje?
Horeca
Vakantieparken
Stages in Duitstalige landen (campings)

Slide 9 - Diapositive

Warum Deutsch lernen?
 Vakantie!

  • Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland zijn fantastische vakantielanden. Je zult er vast wel eens komen. Voor een dagje winkelen, een Kerstmarkt of een hele vakantie. Dan is het leuk als je echt met de mensen daar kunt praten. Bruin bakken aan het strand zal je niet als eerste in Duitsland doen. Maar Duitsland heeft veel te bieden. Je vindt er enorme natuurgebieden van wadden tot gebergtes, grote rivieren en meren, oude middeleeuwse stadjes en burchten, moderne steden als Frankfurt en historische steden als Berlijn en Keulen, een heleboel pretparken enz. enz.



Slide 10 - Diapositive

Duits is in vergelijking met andere talen ..... om te begrijpen
A
makkelijk
B
wel redelijk goed
C
beetje moeilijk
D
moeilijk

Slide 11 - Quiz

Warum Deutsch lernen?
 Duits is (in vergelijking met bijv. Frans) best makkelijk voor Nederlanders

  • Het Duits lijkt vaak op het Nederlands. Je begrijpt het daardoor al snel en als je er even voor gaat zitten kun je Duits ook goed (uit)spreken. Dat komt omdat Duits en Nederlands Germaanse talen zijn!

Bijvoorbeeld:   Dag = Tag   &    Leraar = Lehrer

In de volgende opdracht sleep je de Nederlandse vertaling naar het juiste Duitse woord.






Slide 12 - Diapositive

Frage
Blumen
Trinken
Vater
Mutter
Hund
Tier
Hundert
Sonntag
Dorf
Vraag
Bloemen
Drinken
Moeder
Zondag
Hond
Honderd
Vader
Dorp
Dier

Slide 13 - Question de remorquage

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 14 - Question de remorquage

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 15 - Question de remorquage

Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist

Slide 16 - Question de remorquage

Klik op het plaatje hieronder om de tekst te kunnen lezen.
Tess
Tamara
Tamara's ouders
Tamara's vrienden
Ja, een zus van 17
Ja, een broer van 40
in Externsteine
in Detmold
Wie komt er naar Duitsland?
Wie zijn Anke en Jan?
Heeft Tamara een broer of zus?
Waar woont Tamara?

Slide 17 - Question de remorquage

Quiz: Prüfe deine Deutschkenntnisse!
Quiz: Test jouw kennis van Duits!
Quiz: Prüfe deine Kenntnisse



Quiz: Test jouw kennis.
Wat weet jij over Duits, Duitsland en Duitsers?

Slide 18 - Diapositive

In welk land wordt er geen Duits gesproken?
A
Oostenrijk
B
Zwitserland
C
Slowakije
D
Duitsland

Slide 19 - Quiz

Duitsland
Oostenrijk
Zwitserland 
Liechtenstein

Slide 20 - Question de remorquage

Hoe zeg je in het Duits wie je bent?
A
Ich heiße...
B
Wer bist du?
C
Mein Name ist...
D
Ich bin 12 Jahre alt.

Slide 21 - Quiz

Wat bedoelt een Duitser als hij tegen je zegt: ‘Guten Appetit!’?
A
Tot ziens!
B
Rijd veilig!
C
Eet smakelijk!
D
Bedankt!

Slide 22 - Quiz

De hoofdstad van Duitsland is:
A
Bonn
B
Keulen
C
Bremen
D
Berlijn

Slide 23 - Quiz


Berlijn is altijd al de hoofstad van Duitsland geweest.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 24 - Quiz

Berlijn is sinds 1990 de hoofdstad van Duitsland.
Daarvoor was Bonn de hoofdstad. 

Slide 25 - Diapositive

Uit hoeveel provincies (de Duitsers noemen het Bundesländer) bestaat Duitsland?
A
10
B
12
C
14
D
16

Slide 26 - Quiz

Hoeveel inwoners heeft Duitsland ongeveer?
A
117 miljoen
B
39 miljoen
C
83 miljoen
D
57 miljoen

Slide 27 - Quiz

Hoe zou je iemand kunnen begroeten in Duitsland?
A
Hoi!
B
Hallo!
C
Gutentag!
D
Moi!

Slide 28 - Quiz

Wat bedoelt een Duitser als hij tegen je zegt: Tschüss!?
A
Hoi!
B
Sorry!
C
Doei!
D
Pardon?

Slide 29 - Quiz

Welke voetbalclub komt niet uit Duitsland?
A
Borussia Dortmund
B
Mainz 05
C
FC Bayern München
D
FC Basel

Slide 30 - Quiz

Schnee
Regen
Gewitter
sonnig
Nebel
Sturm/Wind
Glatteis
bewölkt

Slide 31 - Question de remorquage

Beroemdheden
Duitsland kent vele beroemdheden: van bekende wetenschappers tot muzikanten.
In de volgende opdracht sleep je de juiste naam naar het juiste plaatje.

Slide 32 - Diapositive

Goethe
Angela Merkel
Albert Einstein
Sebastian Vettel
Maarten Luther
Helene Fischer
Manuel Neuer
Anne Frank

Slide 33 - Question de remorquage

Eten en drinken
Duitsers zijn gek op lekker eten en drinken.
In de volgende opdracht sleep je het gerecht naar het juiste plaatje.

Slide 34 - Diapositive

Kartoffelsalat
Flammkuchen
Maultaschen
Lebkuchen
Kaiserschmarren
Bratwurst
Pretzel

Slide 35 - Question de remorquage

Een typisch Duits gerecht is:
A
Braadworst met zuurkool
B
Croissant
C
Paella
D
Bami

Slide 36 - Quiz

weil
trotz(dem)
denn
also

jedoch

aber
obwohl
auch
außerdem
sogar
want
hoewel
omdat
dus
bovendien
maar
      echter
desondanks
     ook
      zelfs

Slide 37 - Question de remorquage

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
zum Beispiel
zudem
denn
obwohl
deswegen
voorbeeld
opsomming
reden / oorzaak
tegenstelling
gevolg / conclusie

Slide 38 - Question de remorquage

De volgende signaalwoorden staan in je boek. Geef aan bij welk verband ze horen.
Opsomming
Reden - oorzaak
Tegenstelling
weil
und
denn
auch
aber
jedoch
nämlich
obwohl
ebenfalls

Slide 39 - Question de remorquage

Hoe vond je deze kennismakingsles? Hattest du Spaß?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Sondage