cours 7: 26 10 23

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

BONJOUR H3A

BIENVENUE

Devoirs

apprendre: bloc G - phrases clés

                 bloc H - grammaire ( page 51) Leer ook het document met andere werkwoorden op -re (n-f)!!!!

Jullie kennen de vervoegingen van werkwoorden op -er en -re (présent et passé composé)

faire: exercices:

22, 23 t/m f,

25 A,B

29 A, C, D, 30 C Maakwerk is af! Controle!

Programme pour jeudi, 26 octobre

• L'INTERRO
• révision devoirs
• Francofolies
• EXERCICE ADJECTIF + verbes
• EXERCICE "DÉCRIRE" TON AMI
• futur simple

Buts

- je kunt vertellen over een/jouw vriend(in)

- je kunt werkwoorden op -er en -re gebruiken

- je kent de juiste vorm en plek van het bijvoeglijk naamwoord

exercices:

bloc D

DÉCRIRE TON AMI(E)

1. Qui est ton /ta meilleur(e) ami(e)?

2. Raconte trois choses sur ton/ta meilleur(e) ami(e)?

3. Pourquoi c'est ton/ta meilleur(e) ami(e)?

Mon/ma meilleur(e) ami(e)

1. Mon meilleur ami, c'est Max / Ma meilleure amie c'est Anne

2. Il est calme et marrant/ Elle est intelligente et joyeuse

3. On peut parler de tout / on fait du sport ensemble

Futur simple - ottt- onvoltooid toekomende tijd

met werkwoord "zullen"

vorm: heel werkwoord + uitgangen

penser = denken

• ik zal denken                            - je penser ai
• jij zal denken                            - tu penser as
• hij/zij/men zal denken         - il/elle/on penser a
• wij zullen denken                   - nous penser ons
• u/jullie zullen denken           - vous penser ez
• zij zullen denken                     - ils/elles penser ont

Francofolies

Page 34

Répondez aux questions

bloc H

verbes sur - re

bloc H

verbes sur - er

Verbes réguliers sur - re (présent)

vendre (verkopen), attendre (wachten), répondre (antwoorden)

Vervoegen : je, tu , il,    etc -> stam

• re - eraf!
• stam: vend, attend, répond
• uitgangen erachter
• je- s, tu- s, il/elle/on -, nous- ons, vous- ez, ils/elles- ent

PRÉSENT

vendre

je vend s

tu vend s

il/elle/on vend

nous vend ons

vous vend ez

ils/elles vend ent

ONVOLT. TEGENW. TIJD

verkopen

ik verkoop

jij verkoopt

hij/zij/men verkoopt

wij verkopen

jullie verkopen/u verkoopt

zij verkopen

PRÉSENT

vendre

je vend s

tu vend s

il/elle/on vend

nous vend ons

vous vend ez

ils/elles vend ent

O.T.T. ONVOLT TEGENW TIJD

verkopen

ik verkoop

jij verkoopt

hij/zij/men verkoopt

wij verkopen

jullie verkopen/u verkoopt

zij verkopen

Verbes réguliers sur - re (passé composé)

vendre (verkopen), attendre (wachten), répondre (antwoorden)

 twee delen:

• vorm van verbe "avoir"= hebben --> j'ai, tu as ...etc
• voltooid deelwoord = verkocht = vend u

PASSÉ COMPOSÉ 

J'ai vend u

tu as vend u

il/elle/on a vend u

nous avons vend u

vous avez vend u

ils/elles ont vend u

VOLTOOID TEGENW. TIJD

ik heb verkocht

jij hebt verkocht

hij/zij/men heeft verkocht

wij hebben verkocht

jullie/u hebben verkocht

zij hebben verkocht

traduis:
répondre, attendre, entendre, perdre, vendre

répondre: tu
attendre: je

perdre: ils
vendre: elle

Passé composé: vertaal
wij hebben geantwoord

Au travail

exercices: 

• 30 B, (ensemble)
• 30 C
• 30 E
• 31

Phrases clés

Bloc G 

pages 50 et 26

répète- moi!

retour réflexif

vendre  -  je

répondre - il

perdre - vous

retour réflexif

Correction

vendre  -  je  vends

répondre - il  répond

perdre - vous perdez