Dagbesteding les 3

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Dagbesteding

les 3

les agenda 

• Terugblik vorige les
• Behandelen theorie


• Vragen

Dagbesteding

Thema 1 Dagbesteding

Hoofdstuk 2 De betekenis van dagbesteding voor de cliënt 

Leerdoelen:

De student kent de volgende begrippen: emancipatie, participatie, sociale inclusie, structureren. 

De student kent de verschillen tussen actieve en passieve participatie.

De student kent de verschillen tussen brede en smalle participatie. 

Welke ‘spelers’ bepalen hoe dagbesteding wordt geïndiceerd en betaald?

1. De regering
2. De gemeente
3. De burger zelf
4. Aanvragers en aanbieders van zorg

Waarom valt vrije tijd in de maatschappelijke zorg wettelijk gezien niet onder de noemer dagbesteding? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

1. Vrije tijd is tijd die cliënten en jij zelf kunnen invullen
2. In vrije tijd zijn cliënten en jij meer op jullie zelf aangewezen.
3. Begeleiden van dagbesteding wordt betaald, vrije tijd niet
4. Vrije tijd voor cliënten valt meer onder dagstructurering in de woon-/verblijfssituatie.

Momenteel spreken we van een participatiesamenleving. Deze heeft drie kenmerken. Welke 3 zijn dit?

1. instellingen worden gestimuleerd om meer aanbod te creëren in dagbesteding
2. burgers voeren eigen regie
3. eigen netwerk raadplegen
4. hulpverlening staat voor: niet 'zorgen voor' maar 'zorgen dat'

Dagbesteding is er altijd geweest, alleen veranderen de inhoud en vorm voortdurend.
Hoe komt dit?
Meerdere antwoorden

1. Normen en waarden en de visie op zorg en welzijn veranderen.
2. De politiek bepaalt wat dagbesteding voor cliënten is.
3. De economie en technische ontwikkelingen spelen een rol.
4. Er worden steeds andere eisen gesteld.

De betekenis van dagbesteding voor de cliënt

• Dagbesteding geeft structuur en bied de cliënt de mogelijkheid om contact te leggen. 

• Dagbesteding kun je inzetten om doelen te halen. 

• Je formuleert de doelen op basis van een hulpvraag. 

• Het is een middel voor de cliënt om mee te tellen. 

• Het biedt mogelijkheden om onderdeel te zijn van de maatschappij.

• Onze maatschappij vindt het belangrijk dat iedereen mee kan doen aan de maatschappij

Participatie

 Participatie = het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.

 

 Scholing: ieder heeft het recht zich te ontplooien, ontwikkelen.

 Vrije tijd: ieder heeft het recht zich te ontspannen, verbonden te voelen, leven en beleven.

 Werk: ieder heeft recht op waardering voor zijn prestaties en de verantwoordelijk om een bijdrage te leveren aan zijn eigen (economisch) bestaan. 

Wat is participatie?

1. Opbouw in gradatie van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen.
2. Het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.
3. Mensen met een specifieke achtergrond eisen gelijke rechten op.
4. Deelname aan een bepaalde activiteit.

Participatie indelen

Breed en smal

Breed = meedoen aan het maatschappelijke verkeer in al zijn facetten en ook op de hoogte blijven van nieuws en actualiteiten.

Smal = deelname aan een bepaalde activiteit.

Actief en passief:

Het verschil tussen actief en passief is de inzet die het vraagt. 

Bijvoorbeeld Lid zijn vs bestuursfunctie bij een vereniging. 

Participatieladder

• Participatieladder= de opbouw van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen. 

• De zes niveaus (treden) van de ladder gaan van nergens aan meedoen tot volledige deelname.
  

Bedenk in tweetallen activiteiten / voorbeelden die je kunt indelen in de participatieladder.

Lisa doet elke ochtend een half uurtje een gymoefening met alle cliënten van de zorgboerderij. Hiervoor gebruikt ze allerlei attributen passend bij de verschillende hulpvragen van de cliënten, zoals ballen, hoepels en kegels.
In dit voorbeeld is sprake van:

1. Smalle participatie
2. Brede participatie

Emancipatie

Emancipatie betekent eigenlijk zoveel als opkomen voor jezelf. 

Als begeleider schep je ruimte waarin de client zijn eigenheid en autonomie maximaal kan ontplooien en kan loskomen van de ' overheersende' positie van zijn begeleiders. 

Belangrijke aandachtspunten in het proces:

Gelijkwaardigheid;

Keuzevrijheid;

Ondersteuning;

Sociale (ondersteuning) netwerken; 

Respectvolle bejegening. 

Sociale inclusie: 

Dit betekent de insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten. 

Denk aan passend onderwijs, sociale ondernemingen, dansen voor mensen in een rolstoel. 

Manieren om iemand te betrekken bij de sociale inclusie samenleving:

- kijken naar ervaringen;

- kijken naar iemands behoefte; 

- kijken naar zin en zingeving; 

- kijken naar de client, wie hij is en in welke ontwikkelingsfase hij verkeert. 

Wat betekent sociale inclusie?

Zijn er vragen? 

Thuisstudie

Maak de verwerkingsopdrachten in Thieme van hoofdstuk 1.2