Hfst 9, paragraaf 4: Opgepakt, en dan?- Deel 1

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Welkom in de les

In je tas, is het gehele lesuur niet te zien! 

Voor het bord

op de grond

Aandacht!!!

Thema criminaliteit 

tekstboek: blz. 144 en 145

Boek en laptop op tafel 

Wat gaan we doen

Gezamenlijk:

Instructie: paragraaf 4 Opgepakt en dan?

Filmpje kijken 

Individueel:

Lessonup maken

Gezamenlijk:

Afsluiten 

Leerdoel

Je kan benoemen wanneer iemand een verdachte is. 

Je kan benoemen welke drie keuzes de officier heeft. 

Opdracht

Wat: Lezen paragraaf 9.4

Tijd: 5 minuten

Hoe: Alleen in stilte 

lezen paragraaf 4

blz. 144-145

Verdachte

=

Iemand van wie de politie denkt dat hij iets strafbaars heeft gedaan. 

Er is een redelijk vermoeden. 

Maar wat mag de politie?

- Fouilleren

-Arresteren

-Huis doorzoeken

Is de politie klaar met het onderzoek?

Dan word er een proces-verbaal geschreven: Een speciaal politieverslag over het misdrijf en de verdachte. 

Officier van justitie

Alle officieren van justitie samen noem je het OM-> Openbaar Ministerie. 

Heeft de verdachte een zwaar misdrijf begaan, dan gaat het naar het OM. 

De officier heeft drie mogelijkheden:

1. Seponeren

2. Strafbeschikking

3. Vervolgen 

1. Seponeren

=

De verdachte hoeft niet voor de rechter te verschijnen en krijgt geen straf. 

2. Strafbeschrikking 

Dit is een boete of een taakstraf. Je verschijnt niet voor de rechter. 

3. Vervolgen

De verdachte moet voor de rechter verschijnen. 

Welke van de 3 opties heeft de officier gemaakt in de video? 

Zelfstandig

Wat:

Maken lessonup paragraaf 9.4 

Hoe:

Op fluistertoon 

Tijd: 

15 minuten

Klaar:

Opdracht misdrijf, vraag aan de docent. 

Waar vind je de informatie: In lessonup of op bladzijde 144 en 145 van je lesboek.

Leerdoel

Je kan benoemen wanneer iemand een verdachte is. 

Je kan benoemen welke drie keuzes de officier heeft. 

Wanneer ben je een verdachte?

1. Als je niet verdacht wordt van een misdrijf.
2. Als iemand van de politie niet denkt dat je iets strafbaars hebt gedaan.
3. Als iemand van de politie denkt dat je iets strafbaars hebt gedaan.
4. Als je onschuldig bent.

Waarom mag de politie je niet zomaar oppakken?

Welke dingen mag de politie doen als je verdachte bent van een misdrijf?

Fouilleren is..

1. Je tas zomaar doorzoeken
2. Iedereen die door de straat loopt doorzoeken.
3. Je aanhouden.
4. Je kleding wordt doorzocht.

Welk begrip hoort bij de uitleg: Je moet mee naar het politiebureau voor verhoor.

1. Schikken
2. Arresteren
3. Seponeren
4. Strafbeschikking

Wat heeft de politie nodig als ze je huis willen doorzoeken?

1. Hun rijbewijs
2. Hun paspoort
3. Meerdere politieagenten
4. huiszoekingsbevel

Waar werkt de officier van justitie voor?

Wat schrijft de politie als ze klaar zijn met het onderzoek?

1. Proces-verbaal
2. Strafbeschikking
3. boete

Welke drie opties heeft de officier van justitie?

Leg uit wat seponeren is.

Leg uit wat een strafbeschikking is.

Leg uit wat vervolgen betekend.

Welke uitkomst is het beste voor een verdachte?

1. Seponeren
2. Strafbeschikking
3. Geldboete
4. Vervolgen