Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Herhaling H5 3 GT
Slide 1 - Diapositive
Wat is het verschil tussen een CAO en een arbeidsovereenkomst.
Slide 2 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen een bedrijfstak en een vakbond?
Slide 3 - Question ouverte
Noem drie arbeidsmotieven.
Slide 4 - Question ouverte
Geef een voorbeeld van een beroep in de volgende 4 sectoren: primaire, secundaire, tertiaire en quartaire sector.
Slide 5 - Question ouverte
Verschil tussen een eenmanszaak en een zzp'er?
Slide 6 - Question ouverte
Rabia en Ricardo ontwikkelen software materiaal. Ze besluiten samen een vof op te richten. Noem een voordeel van een vof ten opzichte van een eenmanszaak.
Slide 7 - Question ouverte
Bedenk een manier waarop de overheid de arbeidsparticipatie van vrouwen kan vergroten.
Slide 8 - Question ouverte
Herhaling H6 3 GT
Slide 9 - Diapositive
Een winkelier berekent de verkoopprijs van zijn producten door de inkoopprijs met een brutowinstopslag te verhogen. Waarvoor is de brutowinstopslag bestemd? Noem twee mogelijkheden.
Slide 10 - Question ouverte
Noem de vier productiefactoren en geef daar een voorbeeld van.
Slide 11 - Question ouverte
Een bedrijf kan de arbeidsproductiviteit laten toenemen door nieuwe, betere machines te gebruiken of door andere technologische verbeteringen toe te passen. Noteer twee andere mogelijkheden om de arbeidsproductiviteit te verbeteren.
Slide 12 - Question ouverte
Wat zijn voorbeelden van abstracte markt?
A
De kaasmarkt in Alkmaar en een rommelmarkt
B
Woningmarkt en arbeidsmarkt
Slide 13 - Quiz
De prijs van games stijgt. De vraag .........
Kies wat het gevolg is: daalt of stijgt
A
daalt
B
stijgt
Slide 14 - Quiz
De prijs van olie daalt. De vraag .........
Kies wat het gevolg is: daalt of stijgt
A
daalt
B
stijgt
Slide 15 - Quiz
De prijs van olie stijgt. Het aanbod .........
Kies wat het gevolg is: daalt of stijgt
A
daalt
B
stijgt
Slide 16 - Quiz
De prijs van kaas daalt. Het aanbod......... Kies wat het gevolg is: daalt of stijgt
A
daalt
B
stijgt
Slide 17 - Quiz
wat is de evenwichtsprijs?
Slide 18 - Diapositive
Wat is de evenwichtsprijs?
Slide 19 - Question ouverte
Wat is de evenwichtshoeveelheid?
Slide 20 - Diapositive
Wat is de evenwichtshoeveelheid?
Slide 21 - Question ouverte
Bereken hoeveel omzet er behaald wordt.
Slide 22 - Diapositive
Bereken hoeveel omzet er behaald wordt.
Slide 23 - Question ouverte
In een snackbar is het marktaandeel van kroketten 21%. Er worden er 105 verkocht. Frikandellen hebben een marktaandeel van 17%. Bereken hoeveel frikandellen er worden verkocht?