§5.2 De Koude Oorlog

  De Koude Oorlog
De Tweede Wereldoorlog is voorbij, en dan?
Je kunt 8 punten verdienen!
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

  De Koude Oorlog
De Tweede Wereldoorlog is voorbij, en dan?
Je kunt 8 punten verdienen!

Slide 1 - Diapositive

Volgende dia: Google-maps museum Berlijn.
Doe een gokje: Waar gaat dit museum over?

Daarna filmpje: High Speed History - Intro Koude Oorlog (0:40)

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Carte

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen wat de verschillen zijn tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie en op welke manier dit leidde tot de Koude Oorlog.

Slide 4 - Diapositive

kaart Europa
Volgende dia: kaart Duitsland.

Slide 5 - Diapositive

Berlijnse Muur
IJzeren Gordijn
In volgende dia: Clipphanger 'Wat is het IJzeren Gordijn (1:30) met een kijkvraag.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Twee uitspraken:
1. Op de printscreen hiernaast van 0:50 stellen de witte stippellijntjes de Berlijnse Muur voor.

2. De Sovjetunie was tijdens de Koude Oorlog communistisch
A
Beide uitspraken zijn juist
B
Beide uitspraken zijn onjuist
C
Alleen uitspraak 1 is juist
D
Alleen uitspraak 2 is juist.

Slide 8 - Quiz

Sovjet-Unie (communisme)
De Verenigde Staten (kapitalisme)
- Dictatuur (bijv. dictator Jozef Stalin)
- Planeconomie (de staat bedenkt 5-jaren- plannen die behaald moeten worden)
- Bijna geen verschillen tussen rijk en arm
- Geen persvrijheid (censuur) en geen vrijheid van meningsuiting
- Bedrijven zijn in bezit van de staat die alles bepaald
- Gekozen leider (democratie)
- Vrijemarkteconomie (vraag en aanbod)

- Grote verschillen (rijk en arm)
- Wel persvrijheid (censuur) en geen vrijheid van meningsuiting;
- Bedrijven in bezit van eigenaar die het bedrijf zelf het  hebben opgebouwd.


Oorzaak ontstaan IJzeren Gordijn en Berlijnse muur: In WOII zijn Sovjetunie en VS nog bondgenoten en hebben samen de vijand nazi-Duitsland verslaan, waarna zij worden gezien als twee supermachten.
Maar de twee supermachten krijgen direct na de WOII ruzie.  

Reden? Oneens over hoe landen op de wereld moeten worden bestuurd (verschil van mening in politieke ideologieen). Beide landen willen hun eigen (politieke) systeem verspreiden. 
Volgende dia: kaart wereld

Slide 9 - Diapositive

Volgende dia: kenmerken Koude Oorlog

Slide 10 - Diapositive

Kenmerken Koude Oorlog
- Blokvorming (kapitalistisch Westblok en een communistisch Oostblok dat uitmondt in een koude/ kille relatie van 1945 tot 1989/1991.

- De VS past containmentpolitiek (het indammen van communisme). Onderdeel hiervan is Marshall hulp.



- 1945 tot 1989/ 1991: periode van grote spanningen en angst (bv 1962 Cuba-crisis --> bijna derde Wereldoorlog), maar ook rustige periodes.

Slide 11 - Diapositive

- Het westblok (de kapitalistische landen) verenigen zich in de NAVO,
waarop de Sovjetunie reageert door het Warschaupact met alle communistische landen op te richten.

De regel wordt: een aanval van een communistisch land op een kapitalistisch land is een aanval op alle kapitalistische landen (en anders natuurlijk om)

Gevolg: een angstaanjagende wapenwedloop met vooral kernwapens.
Hierna: filmpje (6:50) met 6 kijkvragen.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Welke zin is juist?
A
Tijdens de Koude Oorlog werd West-Duitsland steeds armer en Oost-Duitsland steeds rijker.
B
De Berlijnse Muur liep dwars door Europa
C
Oost-Duitsland kende een communistische invloedssfeer
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 14 - Quiz

Twee uitspraken:
1. Hiernaast zie je een hamer en een sikkel, twee symbolen die je ook in de vlag van de Sovjetunie kunt vinden.

2. In kapitalistische landen krijgt vrijwel iedereen hetzelfde salaris.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 15 - Quiz

Wat was voor de VS geen reden om Marshallhulp te bieden?
A
De Verenigde Staten wilden zo voorkomen dat West- Europa communistisch werd.
B
De Nederlandse regering zou anders economische hulp vragen aan de Sovjet-Unie.
C
De landen die hulp kregen, werden bondgenoten.
D
Met een welvarend Europa konden de Verenigde Staten beter handelen.

Slide 16 - Quiz

Bekijk hiernaast een print screen van 3:00.
De man zegt: "Je hebt geen privacy. Zelfs in je eigen huis voel je je niet veilig."

Deze man is een...
A
kapitalistische Oost-Duitser
B
een kapitalistische West-Duitser
C
een communistische Oost-Duitser
D
een communistische West-Duitser

Slide 17 - Quiz

Welke uitspraak is over de Berlijnse muur is juist?
A
De Berlijnse muur is een muur rondom Oost-Berlijn
B
De Berlijnse muur is gebouwd om ervoor te zorgen dat West-Berlijners niet massaal naar Oost-Berlijn gingen vluchten.
C
De Berlijnse muur is gebouwd door kapitalistische soldaten
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 18 - Quiz

Een soldaat in Berlijn.

De soldaat op de foto vlucht naar de overkant door over het prikkeldraad te springen.

Deze soldaat komt uit...
A
Oost-Berlijn
B
West-Berlijn

Slide 19 - Quiz



Einde Koude Oorlog
In de jaren '80 gaan steeds meer mensen in comunnistische Oostbloklanden protesteren tegen de heersende dictators.
In 1989 valt de Berlijnse muur en worden en Oost- en West-Duitsland na ruim 40 jaar herenigd.

En wat gebeurt er met de Sovjetunie?
- Nieuwe naam: Rusland
- Er gaan veel nieuwe landen ontstaan die vroeger bij de Sovjetunie hoorden. 
Volgende dia: Sleepvraag.

Slide 20 - Diapositive

Sleep de blauwe woorden naar de juiste gele kolom:
De Sovjetunie
(= na 1990 Rusland)
De Verenigde Staten:
communisme
democratie
dictactuur
kapitalisme
vrijemarkteconomie
Marshallhulp
Warschaupact
De NAVO
Jozef Stalin
Groot verschil tussen arm en rijk.
Oost-Duitsland (DDR)
Ziekenhuizen zijn gratis.

Slide 21 - Question de remorquage


Evaluatie opdracht: Voeg hieronder via internet een afbeelding toe die volgens jou heel goed bij de Koude Oorlog past:

Slide 22 - Question ouverte