Herhaling zintuigen deel 1

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Herhaling 1,2,3 & 4

To do: 

13:00 - 13:20 = Herhaling bs 1,2,3 & 4

13:20 - 11: 30 = Examentraining

11: 30 - 11:40 = Oefenen 

 

Welke zintuigen ken je?

Zintuig     

- ^{Orgaan dat reageert op een prikkel}

- Zintuigen vormen samen  het zintuigenstelsel.   

- bijv . gezichtszintuig, smaakzintuig, gehoorzintuig, evenwichtszintuig, reukzintuig

Prikkel

- wat je waar kunt nemen 

Huidzintuigen liggen in de huid

- Warmte

- Koud

- Druk

- Aanraking

Wat wordt bedoeld met de drempelwaarde?

Drempelwaarde

- De zwakste prikkel die een impuls (signaal) veroorzaakt.

bijv. warmte (prikkel) -> impuls in zintuigcellen van de huid -> daardoor neem je warmte waar!

Waarneming

- Gewenning, bijv. de kleren op je lichaam.

- Motivatie (bijv. aandachtig luisteren omdat jij je naam hebt gehoord -> gehoorzintuig reageert op een lagere drempel

test:

1.  Lees zo snel mogelijk de woorden voor

2. Noem zo snel mogelijk de kleuren van de woorden.

3. Wie is sneller? 

Het zintuigstelsel zet een prikkel om in een …

1. Zenuw
2. Reactie
3. Impuls
4. Beweging

Hoe noemen we hersenen en ruggenmerg samen?

1. Zenuwstelsel
2. Hersenstelsel
3. Centraal zenuwstelsel
4. Zintuigstelsel

Vormen alle zintuigen bij elkaar het zintuigstelsel?

1. Juist
2. onjuist

Zintuigen in de huid

Ruiken 

• In de neusholte zit het reukzintuig
• De reukzintuigcellen liggen in het neusslijmvlies
  
  
• geurstoffen zijn prikkels die het reukzintuig opvangt
• reukzintuigen maken impulsen
• reukzenuwen geven impulsen door aan hersenen

Proeven

5 smaken:

bitter, zout, zoet

umami, zuur

Alle smaakpapillen

kunnen alle smaken

waarnemen

smaakzintuig

• Op de tong is het smaakzintuig
• Over de tong lopen groeven
• Hierin zitten smaakknopjes
• In de smaakknopjes zitten smaakzintuigcellen
• die herkennen: zoet, zuur, zout bitter en umami
  

Pupilreflex

Groter: Straalsgewijslopende spieren trekken samen

kleiner: Kringspieren trekken samen

Pupilreflex

To do: 

13:00 - 13:20 = Herhaling bs 1,2,3 & 4

13:20 - 11: 30 = Examentraining

11: 30 - 11:40 = Oefenen 

 

To do: Schrijf de begrippen over en maak de opdrachten

Maak van de thema's 5 en 6  jullie huiswerk af

Ik loop rond om jullie vragen te beantwoorden

Veel succes!