Uitleg Formuleren hfdst. 5 en 6 - trappen van vergelijking/ moeilijke verwijswoorden

Lesprogramma
  • 10 minuten lezen
  • Lesdoel
  • uitleg hfdst. 5 en 6 Formuleren - trappen van vergelijking/ moeilijke verwijswoorden
  • weektaak; hfdst. 3 en 4 Formuleren
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lesprogramma
  • 10 minuten lezen
  • Lesdoel
  • uitleg hfdst. 5 en 6 Formuleren - trappen van vergelijking/ moeilijke verwijswoorden
  • weektaak; hfdst. 3 en 4 Formuleren

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

In deze les leer je dat zinnen een onderling verband hebben en dat deze verbanden worden gelegd door middel van signaalwoorden.

In deze les leer je ook verwijzen naar zelfstandige naamwoorden.

Slide 3 - Diapositive

Uitleg H3
De zinnen van een tekst houden verband met elkaar. Een tekst wordt duidelijker als de schrijver/spreker dat verband duidelijk aangeeft.

Slide 4 - Diapositive

Uitleg H3
Je kunt verbanden leggen door signaalwoorden te gebruiken.

Vandaag ben ik mijn laptop vergeten, omdat ik te laat mijn tas in heb gepakt.
'omdat' geeft een redengevend verband

Op de volgende dia's zie je welke verschillende verbanden er zijn en welke signaalwoorden daarbij horen. 

Slide 5 - Diapositive

Verband
signaalwoorden
opsomming
om te beginnen, ten eerste, ook, bovendien, en , vervolgens, verder
tegenstelling
maar, toch, echter, desondanks, aan de ene kant ... aan de andere kant
tijd (chronologie)
eerst, daarna, toen, ooit, later, uiteindelijk, vroeger

Slide 6 - Diapositive

Verband
signaalwoorden
oorzaak-gevolg
als gevolg van, hierdoor daardoor
reden
dus, want daarom, omdat, immers
toelichting (voorbeeld)
zo, zoals, neem nou ...,  bijvoorbeeld, 
voorwaarde
indien, op voorwaarde dat, als ... dan, 
conclusie/samenvatting
dus, al met al, samenvattend, in conclusie, kortom

Slide 7 - Diapositive

Belangrijk
Als je goed in het vorige overzicht hebt gekeken, dan zie je dat sommige woorden bij meerdere verbanden kunnen horen. Je moet dus altijd goed blijven lezen wat er staat en wat er gezegd wordt. 

(dus = conclusie/samenvattend verband...;-))

Slide 8 - Diapositive

Uitleg H4
Om te voorkomen dat je in een tekst een zelfstandig naamwoord steeds herhaalt, gebruik je verwijswoorden. Een verwijswoord wijst terug naar een woord dat eerder genoemd is.

  • De bibliotheek (v) heeft al haar (→ bibliotheek) leden een brief gestuurd.
  • Omdat dit gebouw (o) oud is, wordt het (→ gebouw) gerestaureerd.


Slide 9 - Diapositive

Aan de slag!
Weektaak:
Maak de opdrachten van hoofdstuk 3  - Formuleren - verbanden tussen zinnen

Maak de opdrachten van hoofdstuk 4  - Formuleren - verwijswoorden

Slide 10 - Diapositive