Examentraining

Examentraining
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Examentraining

Slide 1 - Diapositive

Als je toch het woordenboek gebruikt, waar vind je dan 'ils savouraient'?

Slide 2 - Question ouverte

En hoe zit dat bij "les gourmandises"?

Slide 3 - Question ouverte

Leesvaardigheid tips & tricks
Basis: Wat wil het CITO?
  • Grote lijn van het verhaal kunnen volgen
  • Signaalwoorden herkennen en analyseren
  • Mening van "experts" begrijpen
  • Voorbeelden herkennen

Als dit allemaal redelijk lukt: 5,5 à 6 

Slide 4 - Diapositive

Leesvaardigheid tips & tricks

Basisidee: ook zonder dat je de woorden hoeft te vertalen (of te kennen) kun je al heel veel informatie uit een tekst halen. 

--> Deze methode is heel geschikt voor mensen die graag systematisch / technisch te werk gaan.

Slide 5 - Diapositive

Leesvaardigheid tips & tricks
Basisidee:

Je start bij de vragen, dan pas ga je naar de tekst.

Dus:
vraag - stukje tekst - vraag - stukje tekst - vraag - etc.

Slide 6 - Diapositive

De quel ton l'auteur parle-t-il?


L'auteur nous fait preuve de quel sentiment?

Quelle est l'attitude de l'auteur?
Op welke toon spreekt de schrijver?

Welk gevoel laat de schrijver hier blijken?

Wat is de houding van de schrijver?

Slide 7 - Diapositive

Important !!! Signaalwoorden !!!

Slide 8 - Diapositive

Leesvaardigheid tips & tricks
Hoger cijfer dan een 6: 
wordt bepaald door vocabulairekennis en analytisch denken 

(bijvoorbeeld: foute antwoorden herkennen, typen vragen herkennen, signaalwoorden gespot)

Slide 9 - Diapositive

Wat is de functie van het signaalwoord:

au contraire

A
uitbreiding / opsomming
B
tegenstelling
C
conclusie
D
voorwaarde

Slide 10 - Quiz

Wat is de functie van het signaalwoord:

ensuite

A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel

Slide 11 - Quiz

Wat is de functie van het signaalwoord:

malgré

A
uitbreiding / opsomming
B
tegenstelling
C
conclusie
D
voorwaarde

Slide 12 - Quiz

Als antwoord op een "toon-vraag": welk antwoord is niet negatief?
A
Deçu
B
Rassurant
C
Mépris
D
Fâché

Slide 13 - Quiz

Welke toon is niet positief?
A
Admirateur
B
Convaincu
C
Fier
D
Chagrin

Slide 14 - Quiz

Welke toon is niet negatief?
A
Méfiance
B
Honte
C
Regret
D
Espoir

Slide 15 - Quiz

Welke toon is niet positief?
A
Persévérance
B
Inquiet
C
Juste
D
Approbateur

Slide 16 - Quiz

Traduis les connecteurs
ook
ten eerste
inderdaad
ongetwijfeld
zelfs
dus
également
d'abord
en effet
sans aucun doute
même
donc

Slide 17 - Question de remorquage

De 3 hoofdpunten
Denk bij ELKE opdracht:

Punt 1: DE VRAAG:
a) Had je door welke vraag het was?
b) Welke strategie ken je daarvoor?
c) Heb je die goed toegepast?

Slide 18 - Diapositive

De 3 hoofdpunten
Denk bij ELKE opdracht:

Punt 2: DE TEKST
a) Waren er signaalwoorden?
b) Wat vertelden je die?
c) Heb je er goed mee geredeneerd?

Slide 19 - Diapositive

De 3 hoofdpunten
Denk bij ELKE opdracht:

Punt 3: HET ANTWOORD
a) Heb je een antwoord gekozen waarvan je bijna zeker kon weten dat het fout was?
b) Hoe zie je dat?

Slide 20 - Diapositive

Leesvaardigheid tips & tricks
Systematisch stappenplan voor elk type vraag

1) ABCD-vraag (multiple-choice)
2) Beweringsvraag (ja/nee of waar/niet waar)
3) Gatenvraag op tekstverband (signaalwoord invullen)
4) Gatenvraag op vocabulaire (context)
5) Open vraag (ook: "Schrijf de eerste twee woorden uit zin...")

Slide 21 - Diapositive

Stappenplan ABCD-vraag
1. Titel, plaatje, intro --> Grote Lijn
2. Lees de vraag + markeer de alinea
(Kijk of er nuttige info IN de vraag staat)
3. Lees de tekst, markeer de signaalwoorden en :
4. Onzinantwoorden eruit!!
5. Hoe vaak komt het antwoord voor? Kloppen ALLE elementen? Past het in de Grote Lijn?

Slide 22 - Diapositive

Beweringvragen
- Beweringvragen zijn vaak nét wat pittiger dan de gemiddelde vraag
- CITO stelt meestal beweringvragen omdat:
   - OF: het stuk tekst heel moeilijk is en CITO je d.m.v. gestuurde vragen door de alinea wil helpen.
   - OF: ze willen checken of je de tekst ook op detailniveau snapt.
- Lees eerst alle beweringen, lees dan het gegeven stuk tekst scannend door (en zet eventueel het nummer van de bewering voor het stukje waarin dit voorkomt), lees dan de aangegeven stukjes gedetailleerder en pak je woordenboek erbij voor de details.
- Je zoekt bij beweringenvragen vaak gemiddeld nét wat meer op om elk woord van de bewering te checken
- Het komt best vaak voor dat alle beweringen allemaal goed of allemaal fout zijn, dus twijfel dan niet aan jezelf.
- Check de gevraagde manier van antwoorden: wel/niet, juist/onjuist, etc.

Slide 23 - Diapositive

Stappenplan gatenvragen
1. Lees tot het gat + 1 zin
2. Signaalwoorden: dus... (reden voor gat)
 maar .. (tegengestelde van gat)
bijv.... (voorbeeld voor gat)
... (na dubbele punt staat inhoud van gat)
Verwijswoorden: Dit is.. (dan staat dus in de zin wat ervoor dit is
3. Positief/negatief
4. GOKKEN op de Grote Lijn

Slide 24 - Diapositive

Stappenplan Open Vragen
Besteed tijd aan het lezen van de vraag!
1. Leer ik nog iets nuttigs over de inhoud van de tekst?
2. Wat willen ze weten? (welke vraag --> functie signaalwoord)
- Waarom? --> reden/doel
- Noem 2/3 (de andere)? --> opsomming
- Tegenspreken, kritiek? --> tegenstelling
- Verandering? --> tijd/tegenstelling
- Tijdsaanduiding? --> tijd
3. Hoe moet ik het precies opschrijven?

Slide 25 - Diapositive

Hoeveel teksten en vragen heeft
het eindexamen Frans meestal?
timer
0:10
A
10 teksten, 30 vragen
B
10 teksten, 45 vragen
C
14 teksten, 30 vragen
D
12-14 teksten, 45-50 punten

Slide 26 - Quiz

Hoeveel tijd krijg je voor het eindexamen Frans?
timer
0:20

Slide 27 - Question ouverte

Wat heb je nodig als je een eindexamentekst gaat maken?

Slide 28 - Carte mentale

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Wat is de functie van het signaalwoord:

malgré

A
uitbreiding / opsomming
B
tegenstelling
C
conclusie
D
voorwaarde

Slide 31 - Quiz

Wat is de functie van het signaalwoord:

ensuite

A
uitbreiding / opsomming
B
gevolg
C
conclusie
D
doel

Slide 32 - Quiz

Wat is de functie van het signaalwoord:

au contraire

A
uitbreiding / opsomming
B
tegenstelling
C
conclusie
D
voorwaarde

Slide 33 - Quiz

Als antwoord op een "toon-vraag": welk antwoord is niet negatief?
A
deçu
B
rassurant
C
mépris
D
fâché

Slide 34 - Quiz

Welke toon is niet positief?
A
admirateur
B
convaincu
C
fier
D
chagrin

Slide 35 - Quiz

TIPS & TRUCS

om in te zetten bij het eindexamen Frans

Slide 36 - Diapositive

Wat is één van de belangrijkste tips / strategieën om in te zetten bij het eindexamen Frans?
timer
1:00

Slide 37 - Question ouverte

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Hoe sta ik op dit moment tegenover
het eindexamen Frans?
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Sondage

Slide 44 - Lien

Bonne chance! 

Slide 45 - Diapositive