3.1 + 3.2 Wat is statistiek & Statistische variabelen

1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Controle telefoontas
Niet in de tas = absent

Slide 2 - Diapositive

Controle telefoontas





Telefoon niet in tas = absent
Plattegrond tot trap 2

Slide 3 - Diapositive

Planning 
Les 1:  Praktische zaken, Gapminder, Bespreken toets

10 min pauze (timer)

Les 2: Behandelen leerstof 3.1 + 3.2 en huiswerk maken.

Donderdag:
Les 3: Opdrachten toetsen en werken aan huiswerk (tweetallen).

Slide 4 - Diapositive

Praktische zaken
Deze periode werken we met Excel.

Laptop opgeladen voor tijdens het blokuur.

De bestanden zijn gedeeld via de mail. (Ook via magister.)
Bij het blokuur wordt het lastig als de laptops leeg zijn en moet je thuis eraan werken. Kun je beter de tijd op school besteden aan school.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Praktische zaken

Slide 7 - Diapositive

Praktische zaken

Slide 8 - Diapositive

Waarom Excel

Slide 9 - Diapositive

Praktische zaken
Geen toets maar een Praktische opdracht (PO).


Dit is een SE cijfer (Schriftelijk Examen)


Deze telt mee voor 20% van je SE eindcijfer. (Havo5)




Slide 10 - Diapositive

Praktische zaken
De leerstof is H3, H7 en cursus Excelleren

De theorie van H3 en H7 kunnen toepassen en uitvoeren in Excel.

Volg de studiewijzer dat scheelt tijd. 




Slide 11 - Diapositive

Deze week

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Heb ik dat zo goed uitgelegd?

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Gapminder
De belangrijkste beslissingen in de wereld worden gedaan m.b.v. statistiek.

Mensen zijn beïnvloed door (social) media en hun omgeving.

Statistiek geeft een eerlijker beeld.


Slide 20 - Diapositive

Simulatie

Slide 21 - Diapositive

Bespreken toets
(A) betekent afrondfout, (afronden op duizendtallen of één decimaal, etc)

DR is een doorrekenfout, dus vaak 1 punt minder.

24 punten maximaal te halen (wachtend op normering)..

Slide 22 - Diapositive

Pauze (10 min)
timer
10:00

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Statistisch onderzoek



Bijvoorbeeld: Hoeveel procent van de mensen in Nederland roken?
Hoeveel daarvan zijn man/vrouw?
Wat is de leeftijd waar het meest gerookt wordt?
Hoeveel geld besteden zij aan roken?

De doelgroep: Alle inwoners van Nederland
Een statistisch onderzoek begint met een aantal vragen en de vaststelling over welke doelgroep het onderzoek gaat.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Populatie/steekproef
De populatie: Alle inwoners van Nederland

De steekproef: 20.000 willekeurig gekozen Nederlanders
Hoeveel procent van de mensen in Nederland roken?

Slide 27 - Diapositive

Populatie/steekproef
De populatie: ?

De steekproef: ?
Hoeveel leerlingen op de middelbare school hebben een een bijbaan?

Slide 28 - Diapositive

Populatie/steekproef
De populatie: Alle leerlingen op de middelbare scholen

De steekproef: ?
Hoeveel leerlingen op de middelbare school hebben een een bijbaan?

Slide 29 - Diapositive

Populatie/steekproef
De populatie: Alle leerlingen op de middelbare scholen

De steekproef: 10000 leerlingen van verschillende middelbare scholen (bijvoorbeeld)
Hoeveel leerlingen op de middelbare school hebben een een bijbaan?

Slide 30 - Diapositive

Statistische variabelen
Statistische variabelen zijn kenmerken die je onderzoekt. 
Bijvoorbeeld: leeftijd, geslacht, cijfer, inkomen, levensverwachting,...

Slide 31 - Diapositive

Statistische variabelen
Wat zijn hier de statistische variabelen?

Slide 32 - Diapositive

Statistische variabelen
Wat zijn hier de statistische variabelen?
- Geslacht
- Leeftijd
- Sprint [sec]
- Verspringen [cm]
- Vergooien [m]

Slide 33 - Diapositive

Data/dataset

Slide 34 - Diapositive

Statistische uitspraak
Uitspraken gedaan naar aanleiding van een statistisch onderzoek worden statistische uitspraken genoemd.
Bijvoorbeeld: Uit een onderzoek van het CBS (Centraal Bureau voor Statistiek blijkt dat de gemiddelde Nederlander €36.000 per jaar verdiend.

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Wat gebeurt er hier?
Hoeveel procent van Nederland is fan van de voetbalclub Ajax?


We vragen aan 5000 mensen in Rotterdam of zij wel of niet fan zijn van Ajax.


Uit dit onderzoek blijkt dat 5% van de mensen in Nederland fan is van Ajax.

Slide 37 - Diapositive

Wat gebeurt er hier?
Hoeveel procent van de leerlingen op de middelbare school hebben een bijbaan en wat is hun leeftijd?


We vragen aan de 5000 brugklassers op verschillende middelbare scholen of zij wel of niet een bijbaan hebben en wat hun leeftijd is.


 We krijgen het volgende overzicht:





Statistische uitspraak: "Naar aanleiding van ons onderzoek zien we dat 45% van de 12 jarige een bijbaan heeft"


 






Slide 38 - Diapositive

Statistische variabelen
Statistische variabelen
Kwantitatieve variabelen
Kwalitatieve variabelen
- Levensverwachting
- Inkomen
- De prijs van een iPad
- Examencijfer
- Lengte
- Gewicht
- Studentnummer
- De kleur van een auto
- Geslacht
- Model mobiel
- Type drankje
- Diersoort
Waarom kwalitatief?
Het kan uitgedrukt worden in een getal, maar een gemiddelde studentnummer betekent niks.

Als het getal een kenmerk is, is het kwalitatief als het een hoeveelheid is kwantitatief.

Slide 39 - Diapositive

We gaan wat voorbeelden doen
Examencijfers
Examencijfers zijn kwantitatieve variabelen. 
De optelling b.v. 5+7 = 12 betekent niks, maar je kunt er wel een gemiddelde van nemen: (5+7)/2 =6

Slide 40 - Diapositive

opgave 11) De volgende dataset bevat data over verschillende typen auto's:
Kwantitatieve variabele

Kwalitatieve variabelen
Model
Kleurstaal
Verkoopprijs
Motortype
Lengte

Slide 41 - Question de remorquage

Excelleren
Open het excelleren bestand

Open de dataset

Maak (Niveau 1) opdracht 1 + 2 + 3 + 4 + 5 


Slide 42 - Diapositive

Huiswerk
Open cursus Excelleren en begin bij niveau 1 + 2.

Paragraaf 3.1 opgave 3 & 5. 

Paragraaf 3.2: 6, 9, '11', 12

Maak ook tweetallen!

Slide 43 - Diapositive