Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
les 1 en 2 oefenen
Slide 1 - Diapositive
Welke van de volgende principes is een belangrijk aspect van rechtvaardigheid?
A
Het principe van ongelijkheid
B
Het principe van willekeur
C
Het principe van gelijkheid
D
Het principe van egoïsme
Slide 2 - Quiz
Wat is het doel van een rechtsstaat
A
gelijkheid voor alle burgers
B
de macht bij het parlement houden
C
gevoel van onrechtvaardigheid voorkomen
D
rijkdom
Slide 3 - Quiz
Een rechtsstaat heeft 4 kenmerken. Zo zijn er grondrechten en is er onafhankelijke rechtsspraak. Wat zijn de twee andere kenmerken?
A
Trias politica en het legaliteitsbeginsel
B
Ne bis in idem en er zijn vooral klassieke grondrechten
C
Vrijheid van meningsuiting en artikel 1 van de grondwet
D
Er is een uitvoerende en een rechterlijke macht.
Slide 4 - Quiz
Wat zijn klassieke grondrechten?
A
Rechten die alleen gelden voor mensen met een hogere opleiding.
B
Rechten die alleen gelden voor ouderen.
C
Basisrechten die burgers beschermen tegen de overheid.
D
Grondrechten die door de regering zijn opgesteld.
Slide 5 - Quiz
Welke rechten vallen onder klassieke grondrechten?
A
Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, recht op privacy.
B
Recht op werk, recht op een eerlijk proces, recht op gelijke behandeling.
C
Recht op stemrecht, recht op onderwijs, recht op sociale voorzieningen.
D
Recht op gratis gezondheidszorg, recht op betaald verlof, recht op een woning.
Slide 6 - Quiz
Wat houdt vrijheid van meningsuiting in?
A
Het recht om alleen positieve meningen te uiten.
B
Het recht om je mening te uiten zonder censuur of straf.
C
Het recht om je mening te uiten, maar alleen schriftelijk.
D
Het recht om alles te zeggen, zelfs als het anderen beledigt.
Slide 7 - Quiz
Wat houdt vrijheid van godsdienst in?
A
Het recht om een religie te belijden en te praktiseren.
B
Het recht om geen enkele religie te hebben.
C
Het recht om andere religies te verbieden.
D
Het recht om alleen religieus te zijn in een gebedshuis.
Slide 8 - Quiz
Trias Politica
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechtelijke macht
Slide 9 - Question de remorquage
strafmaat
A
zonder voorgevoel over wat er gaat gebeuren
B
niet te bereiken
C
omvang van een opgelegde of geëiste straf
D
zonder beperkingen; onbegrensd
Slide 10 - Quiz
Waarom is het legaliteitsbeginsel belangrijk in een rechtsstaat?
A
Het waarborgt de voorspelbaarheid en controleerbaarheid van de overheid.
B
Het vermindert de macht van de rechterlijke macht.
C
Het bevordert de economische groei.
D
Het zorgt voor een snellere rechtsgang.
Slide 11 - Quiz
1. Je kunt alleen veroordeeld worden als de wet bepaald dat iets strafbaar is. 2. Ne bis in idem-regel betekent dat je voor hetzelfde delict opnieuw vervolgd kunt worden. 3. De rechter is bevoegd om een hogere straf toe te kennen dan de wet aangeeft bij uitzonderlijke zeer zware misdrijven.
Wat is juist?
A
1, 2 en 3 zijn juist.
B
1 is juist, 2 en 3 zijn onjuist.
C
1 en 3 zijn onjuist, 2 is juist.
D
1 en 3 zijn juist, 2 is onjuist.
Slide 12 - Quiz
Een agent kan niet veroordeeld worden, omdat hij het geweldsmonopolie heeft.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Overtreding
Misdrijf
Moord
Vandalisme
Dronken op straat lopen
Slide 14 - Question de remorquage
Een overtreding wordt berecht door een kantonrechter.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quiz
Zijn de stellingen juist of onjuist? 1 Een verdachte is verplicht om de schikking van de officier van Justitie te accepteren. 2 Met een schikking zorgt de verdachte ervoor dat hij niet voor de rechter hoeft te komen.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 16 - Quiz
Bij een schikking wordt een boete opgelegd door de rechter.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quiz
Welke term wordt gebruikt om een strafzaak te beëindigen zonder verdere vervolging?
A
Veroordelen
B
Seponeren
C
Berechten
D
Arresteren
Slide 18 - Quiz
In welke fase van het strafproces kan een zaak worden geseponeerd?
A
Voorafgaand aan een rechtszaak
B
Tijdens het vonnis
C
Bij de uitspraak
D
Na het hoger beroep
Slide 19 - Quiz
Wat is de rol van een officier van justitie?
A
Het vertegenwoordigen van het Openbaar Ministerie in strafzaken