Het meewerkend vw

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Het meewerkend vw

Het meewerkend vw

Een meewerkend voorwerp herken je in de zin doordat je er ‘aan’ of ‘voor’ voor kunt zetten.

Bijvoorbeeld: Ik geef bloemen aan mijn moeder. 

Het cadeau is voor jou.

Het meew vw vervangen door een persoonlijk vnw.

Ik geef de bloemen aan mijn moeder.

Ik geef de bloemen aan haar.

Het cadeau is voor Mike.

Het cadeau is voor hem.

(aan) mij	me
(aan) jou	te
(aan) hem / haar / u	le
(aan) ons	nos
(aan) jullie	os
(aan) hen	les

Een persoonlijk voornaamwoord in het Spaans komt altijd voor het eerste (vervoegde) werkwoord in de zin:

Bijvoorbeeld: 

Ik koop bloemen voor mijn moeder:

Compro flores para mi madre. 

Ik koop bloemen voor haar.

Le compro flores. 

 

Wij bereiden het eten voor jou en je vader.

Preparamos la comida para ti y tu padre.

Wij bereiden het eten voor jullie.

Os preparamos la comida.

Jullie zingen een liedje voor mij en mijn broer.

Cantáis una canción para mí y mi hermano.

Jullie zingen een liedje voor ons.

Nos cantáis una canción.

Yo compro la mochila para ti.

1. Yo te compro la mochila.
2. Yo le compro la mochila.
3. Yo compro te la mochila.
4. Yo compor la mochila para te.

Ellos escriben una carta para Romy.

1. Le ellos escriben una carta.
2. Ellos escriben una carta para le.
3. Ellos le escriben una carta para Romy.
4. Ellos le escriben una carta.

Fernando compra los patines para nosotros.

Mi padre envía dulces a mí.

Juan compra una bicicleta para su hermana.

Uitzondering

Ik ga een fiets voor Anita kopen.

Voy a comprar una bicicleta para Anita.

Ik ga een fiets voor haar kopen.

Voy a comprarle una bicicleta.

Nuria va a organizar una fiesta para su amiga.

1. Nuria va le organizar una fiesta.
2. Nura va a organizar una fiesta le.
3. Le Nuria va a organizar una fiesta.
4. Nuria va a organizarle una fiesta.

Vamos a traer las bebidas a ustedes.

Voy a hacer los deberes para vosotros.

Vais a comprar una mochila para nosotros.

Huiswerk

We kijken samen naar opdracht 13.

Jullie maken zelf opdracht 14.