H2.2. De groei en opbouw van steden .
1 / 19
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Eigenschappen van de stad
Eigenschappen die niet bij de stad horen
De plaats heeft belangrijke voorzieningen.
De plaats moet veel inwoners hebben.
Er staan veel gebouwen in een klein gebied.
Het centrum is omringd door stadsmuren.
Er is veel werk in de industrie en dienstensector.
Slide 3 - Question de remorquage
Welke van de volgende steden is een wereldstad?
A
Tokyo
B
Mumbai
C
São Paulo
D
Amsterdam
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Wat is een Primate City?
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
Vanaf welk jaar vond Urbanisatie plaats in rijke landen?
A
1960
B
1900
C
1850
D
1750
Slide 8 - Quiz
Hoe noemen we de tijd tussen (1750 en 1900) waarin veel Urbanisatie plaatsvond in rijke landen.
A
De computer revolutie
B
De Franse revolutie
C
De Industriële revolutie
D
De arbeiders revolutie
Slide 9 - Quiz
Wat is Suburbanisatie?
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Wat is er niet in deze sloppenwijk?
Slide 13 - Question ouverte
Waarom wordt de sloppenwijk verder op water gebouwd?
Slide 14 - Question ouverte
Hoe komt het dat niet alle kinderen in deze sloppenwijk op school zitten?
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
In rijke landen is de opbouw van een stad van te voren bedacht. Men houdt zich aan de regels en wetten over waar je mag bouwen. In arme landen is geen:
A
A infrastructuur
B
B CBD
C
C goede planning
D
D segregatie
