deelaanduidend lidwoord
1 / 49
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
een boterham
A
une tartine
B
la tartine
C
des tartines
D
tartaarsaus
Slide 2 - Quiz
des croissants
le croissant
un croissant
les croissants
croissants
een croissant
de croissants
de croissant
Slide 3 - Question de remorquage
broden
A
le pain
B
un pain
C
des pains
D
panini
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
des crêpes
de l'eau
du pain
de la sauce
Slide 12 - Question de remorquage
du pain
A
brood
B
het brood
C
een brood
D
broden
Slide 13 - Quiz
de la musique
A
muziek
B
een muziekje
C
de muziek
D
een viool
Slide 14 - Quiz
devinette numéro 1
A
du sel
B
de la soupe
C
des frites
D
des croissant
Slide 15 - Quiz
devinette numéro 2
A
du sel
B
de la soupe
C
des frites
D
des croissants
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Welke hoeveelheid heb je niet gezien?
A
een glas
B
een blikje
C
een doos
D
een pakje
Slide 23 - Quiz
beaucoup ...... voitures
une tasse ....... thé
une tasse ....... thé
Slide 24 - Question ouverte
REGELTJE VAN DE DAG
........................... + DE + WOORD
........................... + DE + WOORD
A
een tijdsmoment
B
een hoeveelheid
C
een vrienschap
D
een plaats
Slide 25 - Quiz
un verre D'eau
un pot de
un litre D'eau
une canette DE
Slide 26 - Question de remorquage
Slide 27 - Diapositive
un verre de
A
een glas
B
een tas
C
een fles
D
een blikje
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Diapositive
une pincée de
A
een fles
B
een doos
C
een snuifje
D
een sneetje
Slide 30 - Quiz
een sneetje kaas - kaas
