Semaine 40 leçon 1 (haar/ogen/kleding/filmpje famille)

Bonjour et bienvenue!!!
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bonjour et bienvenue!!!

Slide 1 - Diapositive



Que faire:

> doel van de les

> kijk- en luisteroefening

> beschrijving haar / ogen / kleding 


Slide 2 - Diapositive

Deze les leer je hoe je jezelf en iemand anders beschrijft ( haar en ogen en kleding) en oefen je met het begrijpen van een Frans filmpje.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Pagina 17 van je Manuel 
haar / ogen

1) 
In stilte de plaatjes bestuderen 
( ogen en haar )

Bedenk welk plaatje op jou van toepassing is.


2)

Klassikaal doornemen van de plaatjes en de uitspraak

Slide 5 - Diapositive

Vraag: Tu veux te décrire? Wil je jezelf beschrijven?


J'ai les cheveux bruns et long = ik heb bruin lang haar

J'ai les yeux bruns = ik heb bruine ogen

et toi?

Oefen samen

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Doel: 

In het Frans kunnen vertellen wat jijzelf draagt of wat iemand anders draagt.

Slide 8 - Diapositive

Qu'est-ce que tu portes?
(keske tu porte)
Ik draag 
Hij draagt
Zij draagt

Bij het vertellen wat je/hij/zij draagt gebruik je de volgende lidwoorden:
un of une = een

Je porte
il porte
elle porte

En = et

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

elle porte ..........

Slide 11 - Diapositive

il porte ........

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Lesafsluiting:


Hoe zeg je dus:

hij draagt een zwarte broek en heeft kort bruin haar


zij draagt een gele trui en heeft blond lang haar

Slide 17 - Diapositive

1. hoe vertaal je: een jurk
A
une robe
B
une jupe
C
une salopette
D
un gilet

Slide 18 - Quiz

2. een ketting
A
un bandeau
B
un bracelet
C
un collier
D
une bague

Slide 19 - Quiz

zoveel mogelijk kleuren in het frans

Slide 20 - Carte mentale

4. Vertaal: een rugtas
A
un sac à plage
B
un sac à dos
C
un porte-clés
D
un sac de plage

Slide 21 - Quiz

5. schrijf de vertaling op van: een trui

Slide 22 - Question ouverte

6. groen
A
vert
B
jaune
C
blanc
D
beige

Slide 23 - Quiz

7. Schrijf de vertaling op van:
een bril

Slide 24 - Question ouverte

8. een baseball petje
A
un chapeau
B
une cravate
C
un bonnet
D
une casquette

Slide 25 - Quiz

9. hoge hakken
A
des bottes
B
des pantoufles
C
des talons
D
des souliers

Slide 26 - Quiz

10. Vertaal:
hij draagt een joggingbroek

Slide 27 - Question ouverte