H4-lundi 6 février 2023

  1. Jas buiten het lokaal
  2. Telefoon in je tas
  3. Kauwgom in de afvalbak

  4. Ga rustig zitten
                    op je eigen plaats

  5. Pak je spullen:
  6. agenda, pen, chromebook, boeken, schrift
  7. Tas op de grond naast je tafel
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

  1. Jas buiten het lokaal
  2. Telefoon in je tas
  3. Kauwgom in de afvalbak

  4. Ga rustig zitten
                    op je eigen plaats

  5. Pak je spullen:
  6. agenda, pen, chromebook, boeken, schrift
  7. Tas op de grond naast je tafel

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Vidéo

Lesdoelen
Na deze les 
  • Ken je de  voornaamw. EN, Y
  • Kun je EN, Y moet gebruiken
  • Heb je je Leesdossier (bijna) af

Slide 4 - Diapositive

Open je tekstboek
pages 114, 115 (paragraaf 7b)
uitleg over EN, Y

Slide 5 - Diapositive

Franse uitdrukkingen met DE die veel voorkomen
avoir peur de      = bang zijn voor
avoir envie de    = zin hebben in
avoir besoin de  = nodig hebben
être content de  = blij zijn met
parler de               = spreken over

Slide 6 - Diapositive

Maak het antwoord af met een hele zin:
Tu as besoin de ce livre?
Oui, ......

Slide 7 - Question ouverte

Maak het antwoord af met een hele zin:
Il est content de son cadeau?
Oui, ......

Slide 8 - Question ouverte

Maak het antwoord af met een hele zin:
Vous parlez du film?
Oui, ......

Slide 9 - Question ouverte

Let op
In de praktijk zul je niet de hele zin herhalen in je antwoord:
Heb jij het boek nodig? Ja, ik heb het boek nodig .
                                                  Ja, ik heb het nodig.
Is hij blij met zijn cadeau? Ja, hij is blij met zijn cadeau.
                                                        Ja, hij is er blij mee.
Praten jullie over de film? Ja, wij praten over de film.
                                                      Ja, daar praten wij over.



Slide 10 - Diapositive

Ook in het Frans vervang je het stukje tekst vanaf DE (en je zet dat vóór de persoonsvorm)
Tu as besoin de ce livre?          -> Oui, j'en ai besoin.
Vous avez envie de frites?       -> Oui, nous en avons envie.
Elle parle de son examen?      -> Oui, elle en parle.

Tu as envie d'aller au cinéma ce soir?
Oui, j' en ai envie.

Slide 11 - Diapositive

Il achète des tomates?
Maak het antwoord af: Oui, il ....

Slide 12 - Question ouverte

Donc:
De tekst vanaf het voorzetsel DE kun je vervangen door EN (dat je voor de persoonsvorm zet).

Tu parle du film? -> Oui, j'en parle

Slide 13 - Diapositive

Het voornaamwoord Y
Na andere voorzetsels dan DE 
vervang je de tekst door Y (dat je voor de persoonsvorm zet)

Elle va à Paris?                                        -> Oui, elle y va.
Tu penses aux vacances?                 -> Oui, j'y pense.
Ton téléphone est dans ton sac?  -> Oui, il y est.

Slide 14 - Diapositive

Elle pense à ses devoirs?
Maak het antwoord af: Oui, elle .....

Slide 15 - Question ouverte

Ils vont à Rotterdam?
Maak het antwoord af: Oui, ils .....

Slide 16 - Question ouverte

Maak nu:
Unité 5 ex. 30, 31a

Werk daarna verder aan 
je leesdossier
(donderdag inleveren)

Slide 17 - Diapositive

Pak nu rustig je tas in.
Wacht op je stoel tot de bel gaat.
Schuif dan je stoel aan en verlaat het lokaal.
Tu es content de toi-même? Tu as bien travaillé?
As-tu (presque) fini ton Leesdossier?
Finis-le avant jeudi!

Slide 18 - Diapositive