BK 2.2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

BK economie 2.2

Goedemorgen allemaal

Pak alvast je economie boek, rekenmachine en je iPad.

Kom alvast in de lessonup met je iPad

Planning

• Welkom en leerdoelen (10 min)
• Quiz vorige les (10 min)
• Uitleg theorie (10 minuten)
• Werken aan de opdrachten (15 min)
• Quiz deze les (10 min)
• Afsluiting (5 min)

Leerdoelen

• Je weet welke redenen je kunt hebben om te sparen
• Je weet wat rente is
• Je kunt rente berekenen die je op een spaarrekening ontvangt
• Je weet wat de geldfuncties zijn

Als je tijdens een ruil gebruik maakt van geld is dat: (indirecte ruil of directe ruil)

Jan ruilt zijn legokasteel tegen een doos pokemonkaarten van Simon. Dit is:

1. Geen idee wat dit is
2. Directe ruil
3. Indirecte ruil

Hoeveel geld je op je bankrekening hebt noem je:

1. Vermogen
2. Saldo
3. Positief
4. Geen idee

Jan heeft €15 op zijn rekening. Als hij werkt krijg hij €20 en hij geeft €10 uit in de supermarkt. Wat is zijn nieuwe saldo? (... euro)

Als je met je mobiel of pinpas betaald. Noem je dat:

1. Elektronisch betalen
2. Contant betalen
3. Gepast betalen

Contant geld noem je:

1. Giraal geld
2. Chartaal geld

Sparen

• Sparen

1. Sparen voor een doel
2. Sparen uit voorzorg
3. Sparen voor rente

Rente

Geld dat je krijg als vergoeding van de bank

Geld sparen

Geld sparen

Rente betalen

Rente betalen

Rente berekenen

Je spaart 1000 euro en je krijgt 4% rente:

Oftewel:

bedrag : 100 X percentage

Percentage	100%	1%	....%
Rente

Ik spaar om volgend jaar een nieuwe mobiel te kopen, dit is:

1. Sparen uit voorzorg
2. Sparen voor een doel
3. Sparen voor rente

De vergoeding die je van de bank krijgt als je geld spaart noem je:

Bij welke ga je sparen uit voorzorg

1. Een vakantie
2. Een koelkast omdat de oude kapot gaat
3. voor rente

De prijs van een broodje is €3,20. De functie van geld is:

1. Ruilmiddel
2. Spaarmiddel
3. Rekenmiddel

Je krijgt op je spaargeld van €2.000 10% rente van de bank. Hoeveel rente krijg je? (... euro)

• Waar: bladzijde 58 tot en met 63
   
• Hulp:

1. Lees de uitleg nog een keer
2. Vraag je buurman of buurvrouw
3. Vraag de docent   
    

• Wat:
  opdracht: (19, 20, 21, 23), 25, 26, 28, 29, 31
  Kader leerlingen extra: opdracht 33

Klaar?: 

• Vul de samenvatting in van 2.2 op bladzijde 78

Planning

Volgende les: deel 2.3 + oefentoets

Les maandag 18 december: toets