De Veluwe

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

5.6: De Veluwe

De Veluwe in het Holoceen (laatste 11.700 jaar)

Het werd warmer (na het Weichselien; de laatste ijstijd)

Dus ontstonden er veel bossen

In Middeleeuwen: bossen gekapt voor landbouw

Oplossing onvruchtbare bodem

Boeren legden kleine akkers aan: Essen of enken (denk aan straatnamen)

Maar lage opbrengst door zandbodem.

Houden van schapen:

- Schapen geven mest voor op de landbouwgrond (gemengd met heideplaggen).

--> Door overbeweiding / overbegrazing en steken heideplaggen werd het zand niet vastgehouden en begon te stuiven: stuifzanden. 

Stuifzandgebied

Landbouw:

Niet mogelijk op de stuwwal: grondwater te laag (vegetatie verdroogt)

Niet mogelijk in bekken: grondwater te hoog (vegetatie rot weg)

Halverwege stuwwal: genoeg water, maar niet te veel.

Tegenwoordig: 

- Akkers gebruikt voor verbouwen veevoer

- Gemengde bedrijven (akkerbouw en veeteelt)

"Vroeger stond de veeteelt in dienst van de akkerbouw, nu is het andersom"

Aan de slag!

Maken opdracht 1, 2, 3, 4 en 5

Toen boeren de bomen weghaalden; welke grondsoort troffen ze aan?

Hoe zag de Veluwe er uit in het Weichselien?

1. Er lag ijs
2. Er was een bos
3. Er lag vooral dekzand
4. Er was heide

Is zand een vruchtbare bodemsoort?

1. Ja
2. Nee

Leg uit waarom zand geen vruchtbare bodemsoort is

Leg uit wat er gebeurt met de bodem bij overbeweiding / overbegrazing

Op welk deel van de Veluwe kan het best aan landbouw worden gedaan?

1. Op de stuwwal
2. In de bekken
3. Op de rand van de stuwwal