taalles familie en vrienden

Taalles 23-3-2020
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Taalles 23-3-2020

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
Jullie leren:
- nieuwe woorden over het thema familie en vrienden
- over namen van familie 
- dictee
- lezen
- luisteren
- huiswerk: klankgebaren oefenen

Slide 2 - Diapositive

de
vader
het gezin
de vriend
de jongen
de man

Slide 3 - Question de remorquage

Wat koop je in een schoenenwinkel?
laarzen 
sandalen
sloffen
schoenen
sneakers
De woorden uit de vorige oefening zijn:
de vriend
het gezin
de vader
de jongen 
de vriend

Slide 4 - Diapositive

Tekst
de vrouw
het meisje
de vriendin
de baby
de geboorte

Slide 5 - Question de remorquage

Wat koop je bij de bakker?
wit brood
bruin brood
ronde broodjes
puntbroodjes
krentenbrood
taart
Welke woorden heb je nu geleerd?
het meisje
de baby
de geboorte
de vriendin
de vrouw

Slide 6 - Diapositive

Wat koop je bij de bakker?
wit brood
bruin brood
ronde broodjes
puntbroodjes
krentenbrood
taart
Welke woorden heb je nu geleerd?
   het meisje             de vriend
       de baby                  het gezin  
de geboorte        de vader
de vriendin         de jongen
          de vrouw                 de vriend      

Slide 7 - Diapositive

schrijven
schrijf alle woorden netjes    in je schrift

Slide 8 - Diapositive

maak een foto van je schrift

Slide 9 - Question ouverte

welke woorden ken je
nog meer over "familie"?

Slide 10 - Carte mentale

Maak een zin met het volgende woord:
de vader

Slide 11 - Question ouverte

Maak een zin met het volgende woord:
het meisje

Slide 12 - Question ouverte

Maak een zin met het volgende woord:
de baby

Slide 13 - Question ouverte

Wat koop je in een snackbar?
frikandel
kroket
bamischijf
nasibal
friet
schrijf 5 zinnen met de nieuwe woorden.
geef elke zin een nummer
1.
2.
3.
4.
5.

Slide 14 - Diapositive

Te makkelijk?
Vind je 5 zinnen te makkelijk? Maak er dan 10!

Slide 15 - Diapositive

Schrijf de zin hier op of maak een foto van je 5 (of 10) zinnen

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

dictee
je hoort 5 zinnen
schrijf de zinnen op
klik hier

Slide 18 - Question ouverte

lezen

Slide 19 - Diapositive

Lees de tekst 3x. zodat je het goed begrijpt.
lees deze tekst  3x zodat je het goed begrijpt

Slide 20 - Diapositive

Over wie gaat het verhaaltje?

Slide 21 - Question ouverte

Tekst
de hole
struikelen
midgetgolven
de pleister
de baan 

Slide 22 - Question de remorquage

Wat doet Leon NIET als Vera is gevallen?
A
Hij koopt twee ijsjes
B
Hij troost Vera
C
Hij haalt een pleister
D
Hij haalt een zakdoek

Slide 23 - Quiz

Op regel 7 is 1 woord weg.
Welk woord kan hier staan?
A
bankje
B
huis
C
golfbal
D
ijsje

Slide 24 - Quiz

Zoek 4 werkwoorden (iets wat je doet, bijvoorbeeld "lopen") in de tekst en schrijf ze op.

Slide 25 - Question ouverte

Luisteren
Uitleg
Luister naar het lied. Welke woorden hoor je?
Na het lied komen vragen. Kies het goede antwoord.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Welk woord hoor je in het lied?
A
papa
B
mama
C
tante
D
oom

Slide 28 - Quiz

Welk woord hoor je in het lied?
A
zus
B
tante
C
broer
D
oom

Slide 29 - Quiz

Welk woord hoor je in het lied?
A
tante
B
moeder
C
zus
D
opa

Slide 30 - Quiz

Welk woord hoor je in het lied?
A
opa
B
neef
C
oma
D
nicht

Slide 31 - Quiz

Heb je nog andere woordjes gehoord? Schrijf ze hier op.

Slide 32 - Question ouverte

huiswerkopdracht
Oefen de gebaren.
volgende week krijg je opdrachten
met de gebaren!
Succes!

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Question de remorquage

Slide 35 - Question de remorquage

Slide 36 - Question de remorquage