activerende tekst vwo 2 H4

4.2 lezen                                  vwo 2
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

4.2 lezen                                  vwo 2

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesopbouw

1. Terugblik vorige les.

2. Lesdoelen deze les.

3. Voorkennis activeren.

4. Instructie.

5. Zelfstandig werken.

6. Afsluiting.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

terugblik...
vorig hoofdstukken lezen: 
informeren/informatieve tekst en overtuigen/betogende tekst

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag leer je:


  • welke tekstdoelen er zijn (herhaling) 
  • welke tekstsoorten er zijn (herhaling)
  • beeld en opmaak
  • verschil commerciële en ideële reclame

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekstdoel = informeren
Tekstsoort =

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Informeren
Tekstsoort: informatieve tekst
* Jij komt iets te weten
* Bijv.: schoolboektekst, nieuwsbericht

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekstdoel = betogen
Tekstsoort =

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

betogen
De schrijver wil dat je het met hem eens bent,
dat jij vindt dat hij gelijk heeft.
Tekstsoorten: ingezonden brief, column, betoog, recensie, klachtenbrief, beoordeling

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Activeren
Tekstsoort: activerende tekst
* Jij moet iets gaan doen
Tekstvorm: reclame, affiche

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Activerende tekst
  • Lezer tot actie aanzetten
  • Tekstdoel: activeren, maar vaak ook informeren!
  • Vaak reclameboodschappen
  • Voorbeelden van tekstvormen: advertentie, folder, affiche

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is belangrijk?



Beeld en opmaak/ Lay-out

Verdeling pagina
Keuze lettertype
Lettergrootte
Kleurgebruik

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekstvormen

Tekstvormen zijn voorbeelden die bij de verschillende tekstsoorten horen.

Even oefenen...

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een nieuwsbericht is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een oproep is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een handleiding is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een boekbespreking is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een folder is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Overhalen/activeren

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten reclame:
• commerciële reclame
• ideële reclame

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ideële reclame
Heeft als doel de mentaliteit en het gedrag van mensen te veranderen.
Ideële reclame gaat vaak over maatschappelijke problemen.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Commerciële reclame:

Is bedoeld om je te verleiden tot een aankoop.
Ideële reclame:

Wil de mentaliteit en het gedrag van mensen beïnvloeden. ​

Reclame code commissie.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Was deze reclame een commerciële of ideële reclame?
A
Commerciële
B
Ideële

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Reflectie
  • welke tekstdoelen er zijn (herhaling) 
  • welke tekstsoorten er zijn (herhaling)
  • beeld en opmaak
  • verschil commerciële en ideële reclame

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je opgestoken deze les?
Welke vragen heb je nog?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht voor volgende week:
  • Maak een commerciële of ideële reclame met 3 a 4 personen
  • lengte van het filmpje: maximaal 2 minuten



Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel – middel
om ... te, daarmee, waarmee, door middel van, met behulp van, daartoe, teneinde

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Middel - doel
Iets wordt gebruikt of gedaan (het middel), om iets anders te bereiken (het doel).

Signaalwoorden:

Daarmee, het doel ervan, door middel van.

Slide 30 - Diapositive


'terwijl' is een
A
vergelijkend tekstverband
B
tijdsvolgorde tekstverband
C
doel-middel tekstverband
D
voorwaardelijk tekstverband

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'vervolgens' is een
A
uitleggend tekstverband
B
opsommend tekstverband
C
tijdsvolgorde tekstverband
D
doel-middel tekstverband

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'Immers'
A
Middel/doel tekstverband
B
Uitleggend tekstverband
C
Redengevend tekstverband
D
Voorwaardelijk tekstverband

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Later wil ik graag medisch onderzoek doen.
A
conclusie
B
doel-middel
C
tijdsvolgorde
D
vergelijking

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alles bij elkaar genomen, valt de theorie wel mee.
A
doel-middel
B
redengevend
C
samenvattend
D
opsommend

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ook wil ik je vragen om me niet meer te bellen.
Tekstverband is:
A
tegenstellend
B
opsommend
C
middel-doel

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik wil best met jou op stap, als jij je gaat gedragen!!
A
voorwaardelijk
B
middel-doel
C
tegenstellend

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

VOORWAARDELIJK VERBAND

Een voorwaardelijk verband geeft aan

onder welke voorwaaarden iets gebeurt.


Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Signaalwoorden
Signaalwoorden van een VOORWAARDELIJK verband:

  • Als...dan
  • indien
  • tenzij
  • wanneer
  • mits

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je vanavond op tijd thuis komt,

gaan we morgen samen winkelen.


De zinnen zijn met elkaar verbonden. 
Aan het woordje ALS kun je zien wat de zinnen met elkaar te maken hebben. Er wordt namelijk een voorwaarde gesteld.
Dit noem je een VOORWAARDELIJK verband

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

- samenvattend

- oorzaak gevolg


- middel/doel

- voorwaardelijk



- kortom, samenvattend, al met al,

- doordat, daardoor, waardoor, met als gevolg, zodat




- met als doel, waarmee, daarmee

- als, indien, wanneer, mits, tenzij, behalve, op voorwaarde dat,

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

voorbeeldzinnen
tekstverband               voorbeeldzin

1. voorwaardelijk     Ik ga morgen op de fiets naar school, 
                                        tenzij het regent.
2. redengevend       Ik heb besloten meer aan sport te doen, 
                                        omdat ik me de laatste tijd slap en futloos 
                                        voel. 

   

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions