Inhoudsniveau; luisteren en samenvatten, thematiseren, informatie geven, doel verhelderen, aandacht voor het resultaat.
Procedureniveau; agenda bieden, regels voor participatie, grenzen stellen, inbrengen van werkvormen, onzichtbare interventies.
Interactieniveau: rollen en posities ter sprake brengen, herkenning vragen, zorg delen, metacommunicatie, kritiek bespreekbaar maken, groepsklimaat benoemen.
Bestaansniveau; Doorvragen naar ervaring, zelfonthulling, erkenning geven, functionele stiltes, onderlinge feedback stimuleren en confronteren.