3B: H1 Woordenschat oefenen voor Toets

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Woordenschat H1

- Welke woorden ken je al?

- Woordraadstrategie

- Aan de slag

Welke woorden ken je al?

* Introductieavond         

* bijtende vloeistof      

* monster

* staken    

* alsnog    

*met spoed    

* duimen draaien

Welke woorden ken je al?

* uiteindelijk 

*minstens 

*de aandacht vestigen op

* beschouwen 

* op het matje komen 

*amper

* zorgwekkend  

Welke woorden ken je al?

*ondersteunen

* luttele 

* aanmeren

* ondertoezichstelling 

* naar schatting 

* leerplichtig

* in de gaten houden 

Welke woorden ken je al?

* continueren

* baten

* capitulatie

* investeren

* letsel

* religieus

* signalement

Welke woorden ken je al?

* betogen

* doorgaans

* aansporen

* informatie

Wat betekent:
in de gaten houden

1. helpen
2. protesteren
3. letten op
4. meestal

Wat betekent:
alsnog

1. niets doen
2. toch nog
3. snel
4. op zijn minst

Wat betekent:
luttele

1. weinig
2. letten op
3. overgave
4. verwonding

Wat betekent:
op het matje komen

1. maar net
2. overgave
3. verwonding
4. zich melden

Wat betekent:
betogen

1. niets doen
2. moeite doen
3. protesteren
4. maar net

Wat betekent:
beschouwen

1. snel
2. aanleggen
3. zien
4. ongeveer

Wat betekent:
ondertoezichtstelling

1. de controle hebben
2. belangstelling wekken voor
3. beschrijving van het uiterlijk van iemand
4. zorg veroorzakend

Woordraadstrategie

• Zoek naar een synoniem
• Zoek naar een omschrijving van het woord
• Zoek naar een voorbeeld
• Zoek naar een tegenstelling
• Zoek naar een bekend woorddeel
• Zoek op in een woordenboek

Opdracht 2

1 staken – ophouden met
                              alsnog – toch nog 

met spoed – snel
                                     duimen draaien – niets doen 

uiteindelijk – tenslotte

2 woordblindheid

3 zich melden

4 weinig tijd

5 De vader zeilt achter de jongens aan.

6 een oogje in het zeil houden

Opdracht 2

1. zien – beschouwen
                            2. naar raming, ongeveer – naar schatting 

3. zorg veroorzakend – zorgwekkend
                4. op zijn minst – minstens            5. maar net – amper                                             6. hielpen – ondersteunden 

7. zich melden – op het matje komen                         8. zet voort – continueert 

9. de controle hebben, het onder toezicht houden – ondertoezichtstelling

10. te letten op – in de gaten te houden

11. die verplicht onderwijs moeten volgen – leerplichtig zijn

12. leggen aan – meren aan
                                                     13. weinig – luttel 

14. belangstelling wekken voor – aandacht vestigen op