39. De economische wereldcrisis

39. De economische wereldcrisis
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

39. De economische wereldcrisis

Slide 1 - Diapositive

The roaring twenties

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Begin jaren '20 groeit de economie in de VS. Steeds meer mensen vinden werk in de fabrieken en daardoor groeien de steden.
De VS wordt een industrieel-urbane samenleving. 

Wie geen geld had, kon het lenen. Daarmee kon je allerlei moderne producten kopen, stofzuiger, radio of auto's. Het kon niet op!
 De VS wordt een consumptiemaatschappij. Ook aan vermaak / entertainment besteedde men steeds meer geld.
Live now, pay later!

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Dan stapelen de problemen zich op:
- De huizenpijzen dalen
- De landbouwopbrengsten zijn groter dan verkocht kan worden
- Boeren verdienen te weinig om hun schulden te betalen
- Hun bedrijven worden door de banken in beslag genomen
- Ook de industrie produceert meer dan er verkocht kan worden.

Gevolg bedrijven gaan verlies draaien en mensen willen van hun aandelen af.
De voortekenen van crisis

Slide 6 - Diapositive

Leg deze spotprent uit.
1. wat zie je?
2. wat weet je hierover?
3. wat wil de tekenaar zeggen?

Slide 7 - Diapositive

De Beurskrach
  • Op 24 oktober 1929 (Black Thursday - Zwarte Donderdag) sloeg paniek toe op Wall Street.
  • Beleggers verkochten massaal hun aandelen. 
  • De koers stortte in en van de waarde van aandelen bleef weinig over. 
  • Doordat aandelen minder waard waren, werden lening niet terugbetaald. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

De Beurskrach
  • Wereldwijd een recessie tot gevolg. 
  • Banken, industriële bedrijven en boeren gingen massaal failliet 

Slide 10 - Diapositive

De Beurskrach
Dat deze bedrijven failliet gingen had als gevolg dat: 
  • Spaargeld verloren ging. 
  • Productie kromp. 
  • Werkloosheid steeg. 
  • In 1932 zat 1/4 tot 1/3 van Amerika bevolking thuis zonder werk. 

Slide 11 - Diapositive

De Beurskrach
  • Sociale zekerheid tegen werkloosheid was er niet. 
  • Daardoor hadden veel werklozen geen geld voor eten. 
  • Huizenbezitters konden hun hypotheek niet meer betalen. 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

De Beurskrach
  • Wereldwijd een recessie tot gevolg. 
  • Banken, industriële bedrijven en boeren gingen massaal failliet 

Slide 15 - Diapositive

Crisis in Nederland
  • Nederland wordt zwaar door de crisis geraakt: de handel met de VS en Duitsland komt vrijwel stil te staan.

  • Bedrijven en fabrieken moeten de deuren sluiten.

  • Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000

Slide 16 - Diapositive

Crisis in Duitsland
  • De crisis sloeg over naar Europa
  • Door het verdrag van Versailles werd Duitsland het meest geraakt
  • Duitsland had geld geleend van Amerika om de economie weer op te bouwen
  • Hitler profiteerde van de wanhoop van het volk:
- Hij beloofde de Duitsers werk
- Hij zou Duitsland weer sterk maken en trots (nationalisme)
 

Slide 17 - Diapositive

OPDRACHTEN
  • BEKIJK VIDEO (LIED) HIERONDER + BEANTWOORD DE VRAAG
  • BEKIJK 1  OF BEIDE UITLEGVIDEO'S
  • BEANTWOORD MEERKEUZE OPDRACHTEN 

Slide 18 - Diapositive

1

Slide 19 - Vidéo

02:22
Welke tegenstelling komt in dit lied naar voren?

Slide 20 - Question ouverte

Wat zijn de roaring twenties?
A
Een periode in de jaren 20 met veel rumoer en onrust
B
Een groep jongens van 20 jaar die onrust veroorzaken
C
Een periode in de jaren 20 met oorlog
D
Een periode in de jaren 20 met veel welvaart en plezier

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Wanneer waren de roaring twenties?
(R)
A
1920 - 1935
B
1919 - 1929
C
1914 - 1918
D
1929 - 1939

Slide 24 - Quiz

Wat hoort NIET bij de 'roaring twenties"?
A
Lopende band
B
consumptiemaatschappij
C
Black Thursday
D
Jazzmuziek

Slide 25 - Quiz

De tijd waarin het in de VS economisch supergoed leek te gaan noemen we de
A
Roaring twenties
B
consumptiemaatschappij
C
The Great Depression
D
De Gouden Standaard

Slide 26 - Quiz

Welke gebeurtenis was het begin van de Great Depression?
A
De economische bloeiperiode in de jaren twintig
B
De Japanse aanval op Pearl Harbor in 1941
C
De Wall Street Crash van 1929
D
De invoering van de New Deal

Slide 27 - Quiz

Lees de bron. Het liedje Brother, Can You Spare a Dime was zeer populair in de tijd van de Great Depression.

Welke van de onderstaande uitspraken passen bij de bron?

A
Het lied gaat over de wanhoop van de arbeider die heeft geholpen Amerika groot te maken, maar nu werkeloos is en moet bedelen voor een stuiver.
B
Het lied roept arbeiders op om werkzaam te worden in de landbouwsector.
C
Het lied roept op tot terugkeer naar het isolationisme.
D
Het liedje geeft weer hoe slecht Amerika er aan toe is als gevolg van de Eerste Wereldoorlog.

Slide 28 - Quiz

Waarom werd dit uiteindelijk de great depression genoemd?
A
De crisis duurde lang
B
De hele wereld zat in een crisis
C
Omdat het begon in Amerika
D
De Russen noemden het zo

Slide 29 - Quiz