Week 23 A2. 5.7. 5.8. 5.9

TAALCOMPLEET A2
5.7 stage lopen
5.8 Een toets maken
5.9 Dat moet. - Dat mag. Dat hoeft niet.
5.10 Tips bij het spreken
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2 Inburgering/alfabetisering volwasseneducatieBeroepsopleiding

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

TAALCOMPLEET A2
5.7 stage lopen
5.8 Een toets maken
5.9 Dat moet. - Dat mag. Dat hoeft niet.
5.10 Tips bij het spreken

Slide 1 - Diapositive

Zomerschool

Slide 2 - Diapositive

Time-out week
Maak je eigen lesprogramma:
Maandag 14 juni
Woensdag 16 juni

Slide 3 - Diapositive

Dinsdag 8 juni
Virtueel bezoek basisschoolklas.
"Praat samen met een kind dat goed Nederlands spreekt.."

Slide 4 - Diapositive

Programma deze week:
5.7 stage lopen
5.8 Een toets maken
5.9 Dat moet. - Dat mag. Dat hoeft niet.

Slide 5 - Diapositive

Dubbelklanken
riem
been

Slide 6 - Diapositive

5.7. Stage lopen
Kijk naar de titel. Wat weet je al?

Slide 7 - Diapositive

stage lopen

Slide 8 - Carte mentale

Opdracht 64
Bespreek samen
blz. 205

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 65
Goed of fout?
blz 205

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Opdracht 67 + 68
TEKST MET VRAGEN
blz 204 + 205

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

in tweetallen
Cursist B:
Luister en schrijf het woord.
Welk woord is het?


Cursist A:
kies een woord uit de nieuwe, blauwe woorden.
Spel het woord.
(zeg het woord niet!)



Slide 14 - Diapositive

Zeg na
opdracht 75
blz. 206

Slide 15 - Diapositive

spreken   &   samenwerken

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 79
blz. 208

Slide 17 - Diapositive

TAALCOMPLEET A2
5.7 stage lopen
5.8 Een toets maken
5.9 Dat moet. - Dat mag. Dat hoeft niet.

Slide 18 - Diapositive

Kies je opdracht:
Grammatica:
extra oefenen met de verleden tijd
Schrijven:
evaluatie-formulier invullen
KNM:
Weet je de opleidingen?
Vul het schema in.
TIME-OUT:
Kies je programma voor de
Time-out week
Klanken:
Dubbelklanken in Diglin
Lezen:
Leestekst met vragen

Slide 19 - Diapositive

Morgen
Interview met 
basisschool kinderen!
Praktijkopdracht 5.6

Slide 20 - Diapositive

Programma deze week:
5.7 stage lopen
5.8 Een toets maken
5.9 Dat moet. - Dat mag. Dat hoeft niet.
5.10 Tips bij het spreken

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Dinsdag
5.7 stage lopen
5.8 Een toets maken
5.9 Dat moet. - Dat mag. Dat hoeft niet.
5.10 Tips bij het spreken

Slide 23 - Diapositive

   Vandaag:
Interview met 
basisschool kinderen!
Praktijkopdracht 5.6

Slide 24 - Diapositive

5.9 Dat mag. 
        Dat moet. 
               Dat hoeft niet.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Lien

Opdracht 94
blz. 212

Slide 27 - Diapositive

Mag ik?

Slide 28 - Diapositive

5.10 Tips bij het spreken.

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Lien

Waarom is het antwoord van de cursist niet goed?
A
De docent kan de cursist niet verstaan..
B
De cursist geeft een verkeerd antwoord op de vraag..
C
De cursist maakt geen goede zin

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Lien

Wat doet de cursist niet goed? (kies 2 antwoorden)
A
Ze geeft een fout antwoord.
B
Ze praat te zacht.
C
Ze praat te langzaam.
D
Ze praat niet duidelijk.

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Lien

Waarom is het antwoord van de cursist niet goed?
A
Ze gebruikt niet de goede woorden.
B
Ze maakt geen goede zin.
C
Ze praat niet duidelijk.

Slide 35 - Quiz

Tips. 
blz 214
1. Gebruik de goede vorm van het werkwoord!
2. Gebruik de goede tijd van het werkwoord.
3. Woordvolgorde in de zin!
4. Gebruik de, het, een.

Oefen veel: Praat met Nederlanders!!!

Slide 36 - Diapositive

Extra oefenen
Praten over vroeger:
verleden tijd / voltooide tijd

Slide 37 - Diapositive

Maak een zin met het woord:

Slide 38 - Diapositive

zaten

Slide 39 - Question ouverte

had

Slide 40 - Question ouverte

lagen

Slide 41 - Question ouverte

waren

Slide 42 - Question ouverte

Maak het werkwoord goed.

Slide 43 - Diapositive

Vroeger ... ze niet praten in de les.

(mogen)

Slide 44 - Question ouverte

Toen hij klein was ..... mijn neefje graag
met vliegtuigjes.

(spelen)

Slide 45 - Question ouverte

Gisteren ... Elsa het examen schrijven erg moeilijk.

(vinden)

Slide 46 - Question ouverte

Mijn moeder ... altijd: 'Eet je bord leeg!'

(zeggen)

Slide 47 - Question ouverte

Vanochtend kon ik niet op tijd komen,
want ik ... omrijden.

(moeten)

Slide 48 - Question ouverte

Extra oefenen thuis:
Maak samen met iemand die goed Nederlands spreekt opdracht 53 
 blz. 199/200

Slide 49 - Diapositive

Huiswerk week 23:
5.7 stage lopen
5.8 Een toets maken
5.9 Dat moet. - Dat mag. Dat hoeft niet.
5.10 Tips bij het spreken

Slide 50 - Diapositive

Slide 51 - Diapositive