Psychologie is de wetenschap van het gedrag en Psychologie beschrijft gedrag en probeert het te verklaren
A
Waar
B
Niet waar
1 / 36
suivant
Slide 1: Quiz
psychologieMBOStudiejaar 2
Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 90 min
Éléments de cette leçon
Psychologie is de wetenschap van het gedrag en Psychologie beschrijft gedrag en probeert het te verklaren
A
Waar
B
Niet waar
Slide 1 - Quiz
Afweermechanismen gebruiken we om spanningen, dreigingen en conflicten buiten het bewust zijn te houden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
rationaliseren
projecteren
regressie
zoeken naar aannemelijke verklaring
eigen 'slechte' eigenschappen niet zien en bij een ander neerleggen
toevlucht zoeken in fase van leven waarin men zich wel veilig voelde
Slide 3 - Question de remorquage
Wat verstaat met onder het begrip vrije associatie?
A
dat is het bewuste deel van een persoon
B
alles zeggen wat er in je opkomt
C
hypnosetechniek
D
zonder regel opgevoed worden
Slide 4 - Quiz
Wat is conditioneren?
Slide 5 - Question ouverte
Operante conditionering is een vorm van leren waarbij
A
geheugenschema's worden gebruikt
B
ontkenning een rol speelt
C
belonen gewenst gedrag negeren van ongewenst gedrag
Slide 6 - Quiz
Bij wat hoort: 'de drift, lustprincipe, primaire behoeften en onmiddellijke bevrediging?
A
Het ich
B
Het überich
C
Het kind ego
D
Het es
Slide 7 - Quiz
Hoe wordt het inpassen van nieuwe informatie in een bestaand geheugenschema genoemd (Piaget)?
A
Accommodatie
B
Assimilatie
C
Acceptatie
D
Aspiratie
Slide 8 - Quiz
Hoe heet de theorie van Pavlov
A
Operante conditionering
B
Klassieke conditionering
C
stimulus conditionering
D
responsive conditionering
Slide 9 - Quiz
Bij wie hoort uitspraak: "De persoonlijkheid van het individu ontwikkelt zich door leerprocessen. Hierbij gaat het om persoonlijke processen, want elk individu doet unieke ervaringen op en leert daardoor andere gedragingen aan"
A
Skinner
B
Freud
C
Rogers
D
Piaget
Slide 10 - Quiz
Carl Rogers vertegenwoordigt welke stroming?
A
Gestalt
B
Behaviorisme
C
Cognitieve psychologie
D
Humanisme
Slide 11 - Quiz
Rogers gaat er vanuit dat men binnen een persoon onderscheidt kan maken in een drietal processen, welke?
Slide 12 - Question ouverte
Het behaviorisme gaat er vanuit dat het gedrag van mensen voornamelijk bepaald wordt door externe factoren.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Welke 'truc' zet het Ich in zodat het kan omgaan met spanningen en conflicten?
A
Es
B
Reflectie
C
Afweermechanismen
D
Driften
Slide 14 - Quiz
In welke fase vindt de afsplitsing van het Ich plaats?
A
Genitale fase
B
Latente fase
C
Anale fase
D
Orale fase
Slide 15 - Quiz
Wat behoort niet tot het Super-ego?
A
Waarden en Normen
B
Ideale zelfbeeld
C
Regels van ouders
D
Ongeremde driften
Slide 16 - Quiz
Toon de afbeelding die vaak wordt gebruikt om de psycho-analyse te verduidelijken.
Slide 17 - Question ouverte
Bij welk afweermechanisme til je, je driften op een hoger plan?
A
Reactieformatie
B
Projectie
C
Sublimatie
D
Rationalisatie
Slide 18 - Quiz
Sleep de juiste foto naar de bijbehorende naam.
Freud
Pavlov
Rogers
Piaget
Watzlawick
Slide 19 - Question de remorquage
Welk antwoord hoort niet bij de interactieve processen van een persoon (Rogers)?
A
Denken
B
Dromen
C
Voelen
D
Handelen
Slide 20 - Quiz
Een kind leert dat wanneer een object niet meer ziet, het nog wel bestaat. Hoe noemen we dit?
Slide 21 - Question ouverte
Binnen de humanistische psychologie is het uitgangspunt voor hulpverlening de zelfverantwoordelijkheid van de mens. Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quiz
De inhoud van een geheugenschema verschilt op grond van individuele ervaringen en op grond van culturele normen en waarden. Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quiz
Communicatie binnen een systeem en met name de manier van communiceren is zeer belangrijk voor de ontwikkeling van een systeem. Bij wie hoort deze uitspraak?
A
Piaget
B
Watzlawick
C
Berne
D
Maslow
Slide 24 - Quiz
Welke "drie ego posities" onderscheid de Transactionele Analyse?
A
ouder, volwassene, kind
B
Es, ich, Überich
C
Individu, gezin, school
D
Ed, Ego, Superego
Slide 25 - Quiz
Volgens Watzlawick staat communiceren gelijk aan gedrag. Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 26 - Quiz
Bij betrekkingsniveau hebben we het over de communicatie met betrekking tot de intonatie van de boodschap
A
juist
B
onjuist
Slide 27 - Quiz
De Gordon methode is:
A
Een pedagogische methode.
B
methode die werkt met bekrachtiging.
C
Een bejegeningsmethode.
D
Een sensomotorische werkwijze.
Slide 28 - Quiz
Klaas heeft moeite met de scheiding van zijn ouders, sinds zijn vader ergens anders woont, plast hij weer in bed. Over welk afweermechanisme hebben we het hier?
A
Verdringing
B
Rationalisatie
C
Ontkenning
D
Regressie
Slide 29 - Quiz
Bij de Transactionele Analyse is een interventie: "kiezen vanuit welke positie je wilt reageren op de situatie en daardoor meer grip krijgen op het gewenste effect. Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 30 - Quiz
Transactionele Analyse: Vanuit welke positie is dit een reactie? " Als we nu even doorwerken zijn we om vijf uur klaar."
A
Ouder
B
Volwassene
C
Leerkracht
D
Kind
Slide 31 - Quiz
RET staat voor:
A
Relationele Emancipatie Theorie
B
Redactioneel Emotionele Therapie
C
Rationeel Emotieve Therapie
D
Rationeel Emotionele Therapie
Slide 32 - Quiz
Bij het ABCDE-schema beschrijf je bij 'A' de objectieve situatie, dus zoals een camera het zou vastleggen. Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 33 - Quiz
Welk antwoord hoort niet thuis in het rijtje als we het hebben over positieve psychologie?
A
Omdenken
B
Veerkracht
C
draagkracht
D
probleem focus
Slide 34 - Quiz
Bij positieve psychologie ga je niet in op de negatieve zaken van het leven. Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist
Slide 35 - Quiz
Sleep alles naar het juiste vak, oudste stroming eerst.