Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
WAT HEB JE GELEERD?
Slide 1 - Diapositive
Formatief toetsen
(soeptoets)
Toets om te leren
(i.p.v. toetsen van het leren)
Het leren verbeteren.
Vooruit kijken wat er nog te leren is.
Leerproces volgen.
Leerdoelen
Slide 2 - Diapositive
BEGRIPPEN:
verband
stippengrafiek
Leerdoelen en begrippen.
LEERDOELEN:
Ik kan het verschil tussen een stippengrafiek en een lijngrafiek uitleggen.
Ik kan informatie in een stippengrafiek aflezen.
Slide 3 - Diapositive
Ralph zit op judo. In de grafiek hiernaast zie je de kosten van Ralph. De eerste maand is een proefmaand. Hoeveel euro betaalt Ralph voor de proefmaand?
Vul in: Ralph betaalt voor de proefmaand €___.
Slide 4 - Question ouverte
Hoeveel betaalt Ralph voor 4 maanden?
Vul in: Ralph betaalt voor 4 maanden €___.
Slide 5 - Question ouverte
Hoeveel betaalt Ralph per maand na de proefmaand.
Vul in: Ralph betaalt dan €___.
Slide 6 - Question ouverte
Bereken hoeveel Ralph betaalt 10 maanden?
Vul in: Ralph betaalt voor 10 maanden €___.
Slide 7 - Question ouverte
Waarom is er een puntengrafiek bij deze situatie getekend en is er niet gekozen voor een lijngrafiek?
Slide 8 - Question ouverte
BEGRIPPEN:
trapgrafiek
trede
Leerdoelen en begrippen.
LEERDOELEN:
Ik kan informatie in een trapgrafiek aflezen.
Ik weet wat een trede is en kan aangeven wat het betekent.
Slide 9 - Diapositive
In de grafiek hiernaast zie je de kosten voor het huren van een waterfiets. Wat betekent de tweede trede van de grafiek?
Slide 10 - Question ouverte
Gerda huurt de waterfiets 3,5 uur. Hoeveel betaalt zij?
Vul in: Zij moet € ___ betalen.
Slide 11 - Question ouverte
Hoeveel kost het als je de waterfiets 4 uur huurt?
Vul in: Voor 4 uur betaal je € ___ .
Slide 12 - Question ouverte
BEGRIPPEN:
periodieke grafiek
periode
maximum
minimum
Leerdoelen en begrippen.
LEERDOELEN:
Ik herken periodieke grafieken.
Ik kan informatie in een periodieke grafiek aflezen.
Ik kan de periode bij periodieke grafieken benoemen.
Ik kan het maximum en minimum in een periodieke grafiek aflezen.
Slide 13 - Diapositive
Op de band van een kinderfiets is bij het ventiel een gele stip gezet. De grafiek gaat over de hoogte van die stip. De grafiek herhaalt zich. Hoeveel centimeter is een periode?
Vul in: Eén periode is ____ centimeter. .
Slide 14 - Question ouverte
Wat is het maximum van de grafiek?
Vul in: Het maximum van de grafiek is ___cm .
Slide 15 - Question ouverte
Wat is het minimum van de grafiek?
Vul in: Het minimum van de grafiek is ___cm .
Slide 16 - Question ouverte
Op welke hoogte is het ventiel na 75 cm?
Vul in: Het ventiel is 75 cm op een hoogte van ___ cm.
Slide 17 - Question ouverte
De fiets heeft 500 cm gereden. Hoeveel keer is het ventiel rondgegaan?
Vul in: Het ventiel is ___ keer rondgegaan.
Slide 18 - Question ouverte
Wat is de diameter van het fietswiel?
Vul in: De diameter is 50 cm
Slide 19 - Question ouverte
Uitleg
Het maximum is hetzelfde als de diameter.
Slide 20 - Diapositive
EVALUATIE eindopdracht: Wat heb je geleerd?
A
Ik begrijp alles en heb ook alles goed gemaakt.
B
Ik begrijp alles, maar heb wel wat onnodige fouten gemaakt.
C
Ik begrijp nog niet alles, maar door te blijven oefenen zal dit goedkomen.
D
Ik begrijp nog te weinig en heb daarom nog extra hulp nodig.
Slide 21 - Quiz
Blijf 3 keer per week oefenen, zodat het in je lange termijngeheugen blijft zitten.