P4. De revolutie begint 2021

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Franse Revolutie

§
4 De revolutie begint

Welk tijdvak hoort bij dit hoofdstuk?

1. Tijd van ontdekkers en hervormers
2. Tijd van regenten en vorsten
3. Tijd van pruiken en revoluties
4. Vroeg-moderne tijd

Voor de Franse Revolutie

Tijdens/na de Franse Revolutie

Monarchie

Grondwet

Standen

Gelijkheid

Wat is volgens jou de beste omschrijving van de Verlichting?

1. Er ging bij mensen een lichtje branden
2. Mensen begonnen weer zelf na te denken
3. Het is een stroming van natuurkundigen
4. Mensen kwamen in opstand tegen de koning

Het volgende begrip past het best bij de Verlichting...

1. verstand
2. Renaissance
3. Eise Eisinga
4. natuurkunde

Verlichting is een gevolg van
...

1. wetenschappelijke revolutie
2. feodalisme
3. de Reformatie
4. plantagekoloniën

Bij Verlichting past het volgende begrip...

1. oorlog
2. gelijkheid
3. absolutisme
4. socialisme

Laatste vraag......wat was het doel van de scheiding der machten?

1. Het invoeren van een democratie
2. De publieke opinie beinvloeden
3. De koning beschermen
4. machtsmisbruik door het bestuur voorkomen

1789: Franse Revolutie
Waarvoor streed men?

Bij welke stand horen de edelen

1. Stand 1
2. Stand 2
3. Stand 3
4. Geen een stand

Bij welke stand horen de geestelijken (mensen van de kerk)?

1. Stand 1
2. Stand 2
3. Stand 3
4. Geen een stand

Welke twee soorten mensen horen bij stand 3?

1. Bourgeoisie (rijke mensen in de stad)
2. Hertogen
3. Monniken
4. Boeren

4 mei 1789

• Koning van Frankrijk roept de Staten-Generaal bij elkaar. 
• In de Staten-Generaal: 300 man uit de 1e stand, 300 uit de 2e stand en 600 uit de 3e stand. 
• Deze 3 standen kregen 1 stem per groep. 
• Elke stand moest stemmen over het voorstel van de koning: belastingverhoging. 

Wie stemden vóór belastingverhoging?

1. 1e stand
2. 2e stand
3. 3e stand
4. Niemand

2 tegen 1

• 1e en 2e stand vonden de belastingverhoging prima
• want dat hoefden zij toch niet te betalen. 
• De derde stand was tegen, maar de koning zei: "Helaas, het zijn 2 stemmen voor en maar 1 tegen. De belastingverhoging gaat door". 
• 3e stand had een ander voorstel: hoofdelijk stemmen. 

Wat is hoofdelijk stemmen?

1. Iedereen in de Staten-Generaal mocht stemmen
2. Alle burgers mochten stemmen
3. Alleen het hoofd van het gezin mag stemmen

En nu?

• De koning weigerde. 
• 3e stand ging woedend weg. 

• 17 juni 1789: de derde stand richt de Nationale Vergadering op. De koning sloot deze locatie echter!

• Handtekeningen onder de 'eed op de kaatsbaan' (20-7-1789)

• Op 20 juli 1789 beloven ze aan elkaar niet eerder uit elkaar te gaan voor er een grondwet is.

• 14 juli 1789: bestorming van de Bastille (gevangenis)

Revolutie!

Met de bestorming van de Bastille begint de Franse Revolutie. Het is de meest belangrijke jaartal in dit hoofdstuk. Het blijft onrustig in Frankrijk, maar ondertussen is de Nationale vergadering bezig met verbeteringen.

• 26 aug 1789: Verklaring van de rechten van de mens (einde rechten 1e en 2e stand )

• 3 september 1791: grondwet getekend. Koning heeft geen absolute macht meer.

De Terreur 1793-1794

Omdat het onrustig blijft in Frankrijk kiezen de burgers iemand die verbetering beloofd: Robespierre. Robespierre komt samen met zijn volgelingen (jakobijnen) aan de macht. Zolang je doet wat hij wilt, is er niks aan de hand. Doe je dat niet, dan kom je onder de guillotine. Hij houdt de mensen onder de duim door middel van angst, vandaar dat deze tijd De Terreur heet. 

Guillotine

• Franse Revolutie

Wanneer vond de Nationale Vergadering plaats?

1. 4 mei 1789
2. 17 juni 1789
3. 20 juni 1789
4. 14 juli 1789

Wat gebeurde er op 20 juni 1789?

1. De Staten-Generaal kwam bijeen
2. De Nationale Vergadering werd opgericht
3. De eed op de kaatsbaan
4. De bestorming van de Bastille

Wat is de Bastille?

1. Een gevangenis
2. Een paleis
3. Een persoon
4. Een snoepje

De grondwet kwam voordat de Verklaring van de rechten van de mens kwam.

1. Waar
2. Niet waar

Denk aan:

Jaartallen voor je tijdbalk. 

Huiswerk is paragraaf 4 (hoofdstuk 3) via memo, opdrachten: 2t/m7, 10 en 11