M2_NE_week 5_herhaling fictie en gedicht hst 1, 2 en 3_uitleg hst 4

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Regels in de onlineles

Doe actief mee in de les.

Heb je een vraag? Steek je hand op in de LessonUp.

Beantwoord de vragen snel en serieus.

Heb je geen beurt? Dan staat je microfoon uit (mutestand).

Realistische fictie is verzonnen, maar de gebeurtenissen kunnen in het echt gebeuren.

1. goed
2. fout

Non-fictie is verzonnen.

1. goed
2. fout

Een round character is een personage met maar één karaktereigenschap.

1. goed
2. fout

Spanningsvragen zorgen ervoor dat je door wilt lezen, want je wilt antwoord op je vragen.

1. goed
2. fout

Plaats en tijd hebben betrekking op het thema van het verhaal.

1. goed
2. fout

Chronologische volgorde is een volgorde met flashbacks en terugblikken.

1. goed
2. fout

Een gedicht bestaat uit versregels.

1. goed
2. fout

De versregels in een gedicht die bij elkaar horen, noem je een alinea.

1. goed
2. fout

Een gedicht moet altijd rijmen.

1. goed
2. fout

Een dichter kan gebruik maken van dichterlijke vrijheid, door woorden te verzinnen of expres fouten te maken.

1. goed
2. fout

Van een gedicht met eindrijm kun je een rijmschema maken.

1. goed
2. fout

AABB noemen we omarmend rijm.

1. goed
2. fout

ABAC noemen we gebroken rijm.

1. goed
2. fout

ABAB noemen we gepaard rijm

1. goed
2. fout

Michiel van Beusekom is de hoofdpersoon in het boek 'Oorlogswinter'. In het verhaal volg je alleen Michiel. Hoeveel verhaallijnen heeft Oorlogswinter denk je?

1. één
2. twee of meer

Zij is een sterke vrouw.

1. letterlijk
2. figuurlijk

Hij is een beer.

1. letterlijk
2. figuurlijk

Hij is een grote kerel.

1. letterlijk
2. figuurlijk

Zij is zo sterk als een beer.

1. letterlijk
2. figuurlijk

Tekst

Hij is zo gezond als een vis

De maan is een kromme neonlamp.

De appel valt niet ver van de boom.

Metafoor

Vergelijking-met-als

Vergelijking