De vijf basisbehoeften en werk

De vijf basisbehoeften en werk

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat werk inhoudt en de vijf basisbehoeften benoemen.

Introduceer de doelen en leg uit wat er van de leerlingen verwacht wordt.

Wat weet jij al over werk en de behoeften van mensen?

Wat is werk?

Werk is een activiteit waarbij je iets doet in ruil voor geld of een andere beloning.

Geef een eenvoudige definitie van werk en vraag de leerlingen om voorbeelden te noemen.

Waarom werken mensen?

Mensen werken om geld te verdienen, maar ook om zich nuttig te voelen en om nieuwe dingen te leren.

Beschrijf de verschillende redenen waarom mensen werken en vraag de leerlingen om voorbeelden te geven.

De vijf basisbehoeften

De vijf basisbehoeften zijn: voedsel, water, onderdak, kleding en veiligheid.

Leg de vijf basisbehoeften uit en vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van hoe deze behoeften vervuld worden.

Hoe is werk gerelateerd aan de basisbehoeften?

Werk kan helpen om de basisbehoeften te vervullen, bijvoorbeeld door geld te verdienen om voedsel en onderdak te kopen.

Leg uit hoe werk gerelateerd is aan de basisbehoeften en vraag de leerlingen om voorbeelden te geven.

Andere behoeften

Mensen hebben ook andere behoeften, zoals liefde, vriendschap en erkenning.

Noem andere behoeften die mensen hebben en vraag de leerlingen om voorbeelden te geven van hoe deze behoeften vervuld worden.

Hoe kan werk bijdragen aan het vervullen van andere behoeften?

Werk kan ook bijdragen aan het vervullen van andere behoeften, bijvoorbeeld door een gevoel van voldoening te geven of door de mogelijkheid om nieuwe mensen te ontmoeten.

Leg uit hoe werk kan bijdragen aan het vervullen van andere behoeften en vraag de leerlingen om voorbeelden te geven.

Samenvatting

Tijdens deze les hebben we geleerd wat werk inhoudt en welke vijf basisbehoeften mensen hebben. We hebben ook besproken hoe werk kan bijdragen aan het vervullen van deze behoeften, evenals andere behoeften die mensen hebben.

Vat de belangrijkste punten van de les samen en beantwoord eventuele vragen die de leerlingen nog hebben.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.