Zinsontleding minitoets

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Vandaag

• Minitoets via LessonUp (H 1.7 + 2.7)
• Zelfstandig oefenen (H 1.7 + 2.7)

Minitoets zinsontleding

havo 3 

Wat ga je doen?

Je krijgt straks 12 vragen over zinsontleding.

Veel succes!

Wat is het onderwerp?

De pasgeboren kat van mijn oma was in de wasmand gekropen.

1. de kat
2. de pasgeboren kat
3. mijn oma
4. de pasgeboren kat van mijn oma

Wat is het (werkwoordelijke of naamwordelijke) gezegde?
Pieter is nooit een productieve werknemer geweest.

1. is geweest
2. is werknemer geweest
3. is een productieve werkgever
4. is een productieve werknemer geweest

Wat is het meewerkend voorwerp?

Een puppy wilde ik vorige week geven aan mijn lieve nicht.

1. een puppy
2. vorige week
3. aan mijn lieve nicht
4. aan mijn nicht

Wat is de persoonsvorm in de hoofdzin?

De vrouw die een leerling had geslagen zou worden ontslagen.

1. had
2. zou
3. worden
4. ontslagen

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Tijdens de les Frans werd ik weer afgeleid door mijn game.

1. Tijdens de les Frans
2. weer
3. Tijdens de les Frans, weer, door mijn game
4. Tijdens de les Frans, weer, door mijn game

Wat is het lijdend voorwerp?

Vanmorgen heeft zijn vader haar een opdracht gegeven.

1. haar
2. zijn vader
3. Piet
4. een opdracht

Wat is het (werkwoordelijke of naamwoordelijke) gezegde?

Zal het morgen gaan regenen?

1. Zal
2. gaan
3. zal gaan
4. zal gaan regenen

Wat is het lijdend voorwerp?

Een aantal kippen heeft voor hun oude boer een ei gelegd.

1. een aantal kippen
2. voor hun oude boer
3. een ei
4. gelegd

Wat is het meewerkend voorwerp?

Eergisteren heeft mijn moeder Eric een kus gegeven.

1. eergisteren
2. mijn moeder
3. Eric
4. een kus

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Eefje heeft vorige week donderdag weer dertien beschuiten opgegeten.

1. Vorige week
2. vorige week donderdag
3. vorige week donderdag, weer
4. dertien beschuiten

Op welke volgorde staan de twee onderstaande zinnen?

Wanneer je op het strand ligt, moet je je goed insmeren met zonnebrand.

1. hoofdzin + hoofdzin
2. bijzin + hoofdzin
3. hoofdzin + bijzin
4. bijzin + bijzin

Op welke volgorde staan de twee onderstaande zinnen?

We rekenen erop dat je ook van de partij bent.

1. hoofdzin + hoofdzin
2. bijzin + hoofdzin
3. hoofdzin + bijzin
4. bijzin + bijzin

Straks wordt je cijfer gepubliceerd en dan....

- check je wat je cijfer is.

- als je een 6 of hoger hebt, dan zit je goed!

- heb je een 6 of lager, dan word je de volgende lessen verwacht bij de extra uitleg. 

Zelfstandig oefenen

Oefenen met zinsontleding (H 1.7 + 2.7):

Keuze uit:

H 1.7: opdr. 1 en 18 (zinsontleding), 8 en 9 (het gezegde), 12 (lijdend voorwerp), 15 (meewerkend voorwerp), 17 (bijwoordelijke bepaling)

H 2.7: opdr. 1 (zinsontleding, zinsdelen), opdr. 9ab (Totaalopdracht)