4H ontkenning en lidwoord

4H - Grammaire U5: Ontkenning en lidwoord


Je leert hoe je de ontkenning moet gebruiken en welke vormen van de ontkenning er zijn in het Frans
Je weet de regels van gebruik van de lidwoorden in het Frans
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

4H - Grammaire U5: Ontkenning en lidwoord


Je leert hoe je de ontkenning moet gebruiken en welke vormen van de ontkenning er zijn in het Frans
Je weet de regels van gebruik van de lidwoorden in het Frans

Slide 1 - Diapositive

Twee delen
De ontkenning bestaat in het Frans altijd uit twee delen.
Het eerste deel is ne
Het tweede deel bepaalt de betekenis van de ontkenning

Deze betekenisvormen moet je leren (stampen zoals woordjes)

Slide 2 - Diapositive

ne ... pas
ne ... plus
ne ... jamais
ne ... rien
ne ... pas encore
ne ... pas non plus
ne ... aucun(e)
ne ... guère
ne ... personne
ne ... nulle part
ne ... pas du tout
ne ... ni ... ni
ne ... que


niet
niet meer
nooit
niets
nog niet
ook niet
geen enkel
nauwelijks
niemand
nergens
helemaal niet
noch ... noch
alleen maar / slechts

Slide 3 - Diapositive

Regels
1. Ne komt vóór de persoonsvorm (eerste ww in de zin), het tweede deel erachter. Hamburger!
2. In spreektaal wordt ne soms weggelaten. In schrijftaal kan dit niet
3. Voor een klinker/stomme h verandert ne in n'
4. Na een ontkenning veranderen het delend lidwoord en het onbepaald lidwoord in de/d'

Slide 4 - Diapositive

Bijzonderheden ontkenning
1. Bij 'niemand' (= ne personne) en 'nergens' (= ne nulle part) komt het tweede deel van de ontkenning na het hele gezegde
Je n'ai vu personne.
Je ne veux aller nulle part.

2. De ontkenning 'helemaal niet' (= ne pas du tout) kun je meestal op twee manieren maken
Il n'a pas du tout de voix.
Il n'a pas de voix du tout.

Slide 5 - Diapositive

Bijzonderheden ontkenning
3. Als de 'niets' (ne rien) of 'niemand' (ne personne) het onderwerp van de zin zijn, krijg je eerst het tweede deel van de ontkenning (rien of personne) en daarna pas ne.

Personne n'a vu Louise. = Niemand heeft Louise gezien.
Rien ne m'intéresse = Niets interesseert mij.

Slide 6 - Diapositive

Lidwoorden
In het Frans zijn lidwoorden heel belangrijk!
Je moet in het Frans eigenlijk altijd een vorm van een lidwoord gebruiken, terwijl dit in het Nederlands niet hoeft

Slide 7 - Diapositive

Onbepaald lidwoord
un, une, des

Des is het meervoud van un/une.
In het Nederlands vertalen we dit niet.

Slide 8 - Diapositive

Bepaald lidwoord
'de' en 'het' worden vertaald met le of la
Meervoudsvorm = les
Voor een klinker of stomme h (enkelvoud) = l'


Slide 9 - Diapositive

Samentrekking met à / de
à = op, naar, in, tegen, ...
de = van, uit

de + le = du
à + le = au
de + les = des
a + les = aux

Slide 10 - Diapositive

Préférer, adorer, aimer, détester
Na préférer, adorer, aimer, détester krijg je in het Frans altijd een bepaald lidwoord (le,la,les). In het Nederlands krijg je dan geen lidwoord.

Ik hou van voetbal = J'aime le foot
Ik heb een hekel aan wiskunde = Je déteste les maths.

Slide 11 - Diapositive

Verschil
Nederlands
Frans
Algemeenheid
Baby's slapen veel.
Les bébés dorment beaucoup.
Beschrijven uiterlijk
Ze heeft bruin haar.
Elle a les cheveux bruns.
Datum
Het is 10 februari.
C'est le 10 février.
Houden van/hekel hebben aan
Ik hou van voetbal.
J'aime le foot.

Slide 12 - Diapositive

Bijzonderheden
Als je wilt aangeven dat iets (wekelijks) op een bepaalde dag plaatsvindt, zet je le voor de dag.

Je m'entraîne le samedi.
Le vendredi, j'ai un match. 

Slide 13 - Diapositive

Delend lidwoord
Je gebruikt een delend lidwoord (de + lidwoord) als het om een onbepaalde hoeveelheid. Ook dan gebruiken we in het Nederlands geen lidwoord.

Tu veux du pain? 
Elle mange des oranges.

Slide 14 - Diapositive

Lidwoord + woord van hoeveelheid
Na een woord van hoeveelheid krijg je de of d'

Belangrijke woorden van hoeveelheid:
beaucoup (veel)
kilo/grammes/etc. (gewichten)
un morceau (een stuk)
combien (hoeveel)

Slide 15 - Diapositive

Lidwoord + ontkenning
Na een ontkenning krijg je de of d'

Elle n'a pas d'amis.

Let op:
Je n'aime pas la viande

Slide 16 - Diapositive

l

Let op de vrouwelijke landen, die zijn afwijkend!
Eindigt het land op een -e? Dan is het (meestal) vrouwelijk!
Land
in/naar (à)
van/uit (de)
Vrouwelijk ev.
la France
l'Italie
en France
en Italie
de France
d'Italie
Mannelijk ev. 
le Japon
au Japon
du Japon
Meervoud
les Pays-Bas
aux Pays-Bas
des P-B

Slide 17 - Diapositive

Zaz - Je veux
Luister naar het liedje.
Noteer enkele voorbeelden van zinnen waarin de ontkenning wordt gebruikt en zinnen waarin het (delend) lidwoord terugkomt

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Oefenen
Liedje bespreken
Oefeningen maken
Nabespreken

Verder aan project (partie 3 - review schrijven), gebruik boek B/ontkenning/lidwoord
Extra oefenen boek B: ex. 11C op blz. 43 en 24C op blz. 54

Slide 20 - Diapositive

Programme du 11 février
Korte mondelinge herhaling van gisteren
Hoe schrijf je een review?
Werken aan partie 3 van project (eventueel al verder met 4)

Slide 21 - Diapositive

Qu'est-ce que tu n'aimes pas?

Slide 22 - Diapositive

Quelle matière à l’école tu ne trouves pas intéressante ?

Slide 23 - Diapositive

Quel film tu n’as encore jamais vu mais que tu aimerais voir ?

Slide 24 - Diapositive

Voorbeeld review/recensie
Exercice 13, p. 72
Mening erin verwerken (zinnen Écrire U5)


Slide 25 - Diapositive

Werk partie 3 van het project uit
Om 12.00 uur bij mij laten zien voor controle

Eerder klaar? Werk vast verder aan partie 4

Slide 26 - Diapositive