Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
DE ROMEINEN
3.3 De opkomst van het christendom
Slide 1 - Diapositive
Jupiter: god van bliksem en donder
Minerva: godin v. oorlog & wijsheid
Vestia: godin van het haardvuur
Vulcanus: smid van de goden
Ceres: godin van de landbouw
Mars: god van de oorlog
Neptunus: god van de zee
Bacchus: god van wijn en feest
Diana: godin van de jacht
Venus: godin van de schoonheid
Slide 2 - Question de remorquage
Romeine goden
Polytheïsme
Godsdienst met meerdere goden
Elke god had speciale taak (bv. Pluto - god van de onderwereld).
Worden vereerd in tempels.
Ook de keizers hadden een goddelijke status
Slide 3 - Diapositive
Joden in het rijk
Judea wordt Palestina
In Judea leefden de joden:
Joden geloven maar in 1 god: Jahwe
In 63 v.Chr. veroveren de Romeinen het koninkrijk Judea.
Het koninkrijk wordt een Romeinse provincie: Palestina
Godsdienstvrijheid in ruil voor hoge belastingen.
Slide 4 - Diapositive
Joden in het rijk
Judea wordt Palestina
Joden geloven maar in 1 god: Jahwe
In 63 v.Chr. veroveren de Romeinen het koninkrijk Judea.
Het koninkrijk wordt een Romeinse provincie: Palestina
Slide 5 - Diapositive
Joden in het rijk
Diaspora
66 nC Opstand in Jeruzalem
Romeinen plunderen de tempel in Jeruzalem
132 nC Opstand in Jeruzalem
Joden verspreiden zich doorheen het Romeinse Rijk
Slide 6 - Diapositive
1. De joden mochten hun eigen godsdienst houden 2. Joden vereerden de keizer niet
A
Beide goed
B
Beide fout
C
1= goed 2 = fout
D
1= fout 2 = goed
Slide 7 - Quiz
Waarom wilden de Joden de keizer niet vereren?
Slide 8 - Question ouverte
Geloof jij in Jezus?
ja
nee
Slide 9 - Sondage
Wat weet jij eigenlijk van het christendom?
Slide 10 - Carte mentale
Koninkrijk?
De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.
En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst.
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. Dit heet: monotheïsme (monos=enkel, theos=god).
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.
Romeinen geloven in meerdere goden. Dit heet: polytheïsme (poly=meer, theos=god). Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.
Slide 11 - Diapositive
Het Christendom
Jezus van Nazareth
Jezus is een jood die vertelt dat God goede mensen beloont en slechte straft.
Jezus krijgt veel aanhangers.
De Romeinen vinden hem daarom gevaarlijk. Ze kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.
Slide 12 - Diapositive
Het Christendom
Heeft Jezus echt bestaan?
Historici vermoeden van wel, maar er zijn geen (geschreven) bronnen.
Ook de Romeinen hebben niets opgeschreven over deze persoon.
Wat wij van hem weten is (ongeveer 50 jaar) later opgeschreven in de Bijbel.
Slide 13 - Diapositive
Is de Bijbel een betrouwbare bron voor historici als je iets wil weten over Jezus?
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quiz
Is de Bijbel een betrouwbare bron voor historici als je iets wil weten over hoe mensen in Palestina leefden in de eerste eeuw na Christus?
A
ja
B
nee
Slide 15 - Quiz
stopwatch
00:00
Slide 16 - Diapositive
Neem een foto van jouw antwoord op de vraag.
Slide 17 - Question ouverte
Het Christendom
Christenen
De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen.
Zij geloven in de woorden die Jezus (via zijn leerlingen) aan hen heeft gegeven: 'Iedereen is gelijk voor God en voor ieder goed mens is er een plek in de hemel'.
Slide 18 - Diapositive
Het Christendom
Christenen in het Romeinse Rijk
Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk:
Door de goede wegen.
Door de aantrekkingskracht van het geloof (gelijkheid in hemel)
Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.
Slide 19 - Diapositive
stopwatch
00:00
Slide 20 - Diapositive
Neem een foto van jouw antwoord op de vraag.
Slide 21 - Question ouverte
Hoe komt het dat vooral arme mensen christen werden?
A
De christenen zorgden ervoor dat arme mensen omgekocht werden. Als zij christen zouden worden, kregen ze een groot geldbedrag.
B
Rijke mensen hadden een betere opleiding gehad. Daarom geloofden ze de dingen die de christenen vertelden, niet zo makkelijk.
C
Christenen hielpen elkaar. Als er één ziek werd of in de problemen kwam, hielpen de anderen hem.
D
Christenen geloven dat je in de hemel komt als je goed geleefd hebt. Arme mensen hadden een zwaar leven. Zij vonden het fijn dat er na de dood een prettiger leven zou komen.
Slide 22 - Quiz
Christenen in het Romeinse Rijk
Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk.
De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof
zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.
De verspreiding van het Christendom in het Romeinse Rijk.
Verspreiding rond het jaar 75.
Verspreiding rond het jaar 200.
Verspreiding rond het jaar 300.
Verspreiding rond het jaar 400.
Slide 23 - Diapositive
Christenen in het rijk
Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk!
Christenen geloven maar in één god, en dat is niet de Romeinse keizer!
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Vidéo
Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk!
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god,
en dat is niet de Romeinse keizer!
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Keizer Nero was één van de felste tegenstanders van de christenen. Hij gaf hen de schuld van de grote brand van Rome (die hij vermoedelijk zelf had laten stichten) en liet hen op de meest gruwelijke manieren aan hun eind komen.
Dit is een schilderij uit de 19e eeuw: Nero kijkt naar het lichaam van een christen die zojuist om het leven is gebracht.
Slide 26 - Diapositive
Christenen in het rijk
Constantijn de Grote
Christenen werden tot 313 n.C. vervolgd in het Romeinse Rijk
Constantijn de Grote is de eerste keizer die Christen wordt.
Hij laat het Christendom toe. Er kwam godsdienstvrijheid.
Constantijn de Grote ziet een christelijk teken. Gravure uit de 17e eeuw.
Slide 27 - Diapositive
In Nederland kennen wij godsdienstvrijheid.
A
waar
B
niet waar
Slide 28 - Quiz
Christenen in het rijk
Constantijn de Grote
Waarom? Er braken steeds meer rellen uit tussen christenen en Romeinen.
Oplossing? Constantijn bedacht de oplossing: godsdienstvrijheid voor de christenen.
Hij werd zelf pas christen vlak vóór zijn dood.
Een standbeeld van Constantijn de Grote, of eigenlijk Flavius Valerius Aurelius Constantinus. De naam 'de Grote' heeft niets te maken met zijn lengte of het feit dat hij een goede keizer was. Het is een titel die de christelijke kerk aan hem heeft gegeven voor zijn bijdrage aan het christendom.
Slide 29 - Diapositive
Christen in het rijk
Staatsgodsdienst
In 380 verplicht keizer Theodosius iedereen om christen te worden.
Het christendom wordt staatsgodsdienst
Alle andere godsdiensten worden verboden.
Iedereen die niet christen is wordt vanaf nu vervolgd.
Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote
Slide 30 - Diapositive
Welke gebeurtenis is het langst geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen die christen is, kan zwaar gestraft worden.
C
De Romeinse keizer Constantijn wordt christen. Het christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.
Slide 31 - Quiz
Welke gebeurtenis is het minst lang geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen die christen is, kan zwaar gestraft worden.
C
De Romeinse keizer Constantijn wordt christen. Het christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.
Slide 32 - Quiz
1
101
201
301
401
100
200
300
400
500
501
380
313
132
66
63
Eerste joodse opstand
Christendom staatsgodsdienst
Rome verovert Judea
Christendom toegelaten
Tweede joodse opstand
Slide 33 - Question de remorquage
De Romeinen verbieden
het Christendom
Het Christendom wordt de
Romeinse staatsgodsdienst
Het Christendom verspreidt
zich tot in de stad Rome
Keizer Constantijn geeft de
Christenen godsdienstvrijheid.
Volgelingen van Jezus Christus stichten het Christendom
Slide 34 - Question de remorquage
Slide 35 - Vidéo
Christen in het rijk
Staatsgodsdienst
Alleen christendom was toegestaan en tempels werden kerken
Bisschoppen werden de leiders, de belangrijkste was de paus